7.2 het huishoudboekje van Nederland BK4

Wat gaan we doen vandaag?

  1. Herhaling vorige les
  2. Uitleg
  3. Oefeningen
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 9 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen vandaag?

  1. Herhaling vorige les
  2. Uitleg
  3. Oefeningen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze les kunnen jullie in eigen woorden benoemen hoe de overheid aan een inkomen komt en hierbij aangeven wat er in de rijksbegroting en de miljoenennota staat.

Slide 2 - Tekstslide

CONCRETE LEERDOELEN
• Aan het eind van de les kunnen jullie toelichten hoe een staatsschuld ontstaat.
• Aan het eind van de les kunnen jullie in eigen woorden benoemen op welke manier de overheid en gemeentes aan hun inkomen komen.
• Aan het eind van de les kunnen jullie aan de hand van voorbeelden aangeven hoe de overheid voor meer inkomen kan zorgen.
• Aan het eind van de les kunnen jullie in eigen woorden aangeven wat er in de rijksbegroting en de miljoenennota staat.
• Aan het eind van de les kunnen jullie aan de hand van voorbeelden het verschil uitleggen tussen directe en indirecte belastingen.

Slide 3 - Tekstslide

Tops! verantwoordelijkheid nemen 
Je reflecteert tijdens het werken op je gemaakte werk door het na te kijken te verbeteren en te bepalen welke doelen nog geoefend moeten worden. 

Slide 4 - Tekstslide

Even herhalen!

Slide 5 - Tekstslide

De overheid en de instellingen voor de sociale verzekeringen vormen samen de
A
collectieve sector
B
particuliere sector

Slide 6 - Quizvraag

De particuliere sector streeft NIET naar winst. Waar of niet waar?
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Geef een voorbeeld van collectieve goederen.

Slide 8 - Open vraag

Leg uit: De overheid kan het gedrag van bedrijven en
personen beïnvloeden. Dat doet zij door
producten extra te belasten met bijvoorbeeld accijns.

Slide 9 - Open vraag

7.2 het huishoudboekje van de overheid

Slide 10 - Tekstslide

Inkomsten van de gemeente

Slide 11 - Woordweb

Inkomsten van de gemeente
Om de uitgaven te kunnen betalen, heeft een gemeente inkomsten nodig.
De gemeente krijgt haar inkomsten van:
  • het Rijk. 
  • de gemeentelijke belastingen (bijvoorbeeld de ozb (onroerendezaakbelasting)).
  • burgers die betalen voor de afvalstoffenheffing, rioolrechten en leges.

De Rijksoverheid maakt beleid, vaardigt wetten uit en ziet toe op naleving. Daarnaast bereidt het Rijk plannen van de regering en het parlement voor. En voert het deze plannen uit.

Slide 12 - Tekstslide

3

Slide 13 - Video

00:06
Prinsjesdag

Slide 14 - Woordweb

00:30
Leg in je eigen woorden uit wat er in de rijksbegroting staat?

Slide 15 - Open vraag

00:37
Leg in je eigen woorden uit wat er in de miljoenennota staat.

Slide 16 - Open vraag

Rijksbegroting en miljoenennota

De rijksbegroting = een overzicht van alle inkomsten en uitgaven die de rijksoverheid in het komende jaar verwacht.
  

De miljoenennota = een toelichting op deze inkomsten en uitgaven.

Slide 17 - Tekstslide

Miljoenennota

Slide 18 - Tekstslide

Wat is een begroting?

Slide 19 - Open vraag

Begrotingstekort
Als de inkomsten van de overheid lager zijn dan de uitgaven, is er een begrotingstekort.

 

De overheid kan dit tekort voorkomen door te bezuinigen, of door te zorgen voor extra inkomsten.

Slide 20 - Tekstslide

Begrotingsoverschot
Als de inkomsten van de overheid hoger zijn dan de uitgaven is er een begrotingsoverschot.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Leg in je eigen woorden uit wat staatsschuld betekent.

Slide 23 - Open vraag

Staatsschuld
Als er een begrotingstekort is, moet de overheid geld lenen. De overheid leent van burgers, banken, verzekeraars en pensioenfondsen.
 

De staatsschuld is het totaal aan leningen van de overheid.

Over de schuld moet de overheid rente en aflossing betalen.

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht
bekijk per twee de volgende video en beantwoord bijhorende vragen. We overlopen klassikaal te antwoorden.

Slide 25 - Tekstslide

4

Slide 26 - Video

00:50
Op welke manier betalen jouw ouders directe belastingen?

Slide 27 - Open vraag

00:58
Geef een voorbeeld waar jij zelf al eens indirecte belasting betaald hebt.

Slide 28 - Open vraag

01:48
Wat staat er in de rijksbegroting?

Slide 29 - Open vraag

02:03
Wat staat er in de miljoenennnota?

Slide 30 - Open vraag

Inkomsten van de overheid

De overheid ontvangt premies voor de sociale zekerheid en geld van niet-belastingontvangsten, zoals aardgasbaten, winst uit staatsbedrijven en boetes.
 
De belangrijkste inkomsten krijgt het rijk door belastingen.
Directe belastingen
Indirecte belastingen

Slide 31 - Tekstslide

Directe belastingen

Belastingen over inkomen, winst en vermogen zijn directe belastingen. Je betaalt ze rechtstreeks aan de overheid. Bijvoorbeeld inkomstenbelasting en loonbelasting.

Slide 32 - Tekstslide

Indirecte belastingen

Indirecte belastingen zitten verwerkt in de prijs van een product of dienst. 

Het zijn kostprijsverhogende belastingen. Bijvoorbeeld accijns en btw.



Slide 33 - Tekstslide

Leg uit: De overheid kan het gedrag van bedrijven en
personen beïnvloeden. Dat doet zij door
producten extra te belasten met bijvoorbeeld accijns.

Slide 34 - Open vraag

De rijksbegroting is...
A
een overzicht van alle inkomen en uitgaven van de overheid
B
Een toelichting op de verwachte inkomens en uitgaven.

Slide 35 - Quizvraag

Leg in je eigen woorden uit wat er in de miljoenennota staat.

Slide 36 - Open vraag

De rijksbegroting en miljoenennota worden elk jaar gepresenteerd op:
A
Nieuwjaar
B
Pasen
C
prinsjesdag
D
De 3de zondag van maart.

Slide 37 - Quizvraag

Wat is een begroting?

Slide 38 - Open vraag

Wanneer de overheid een begrotingstekort heeft spreken we van een staatsschuld. Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 39 - Quizvraag

Op welke manier kan de overheid ervoor zorgen dat ze meer inkomen krijgen?

Slide 40 - Open vraag

Op welke manier betalen jouw ouders directe belastingen?

Slide 41 - Open vraag

Geef een voorbeeld waar jij zelf al eens indirecte belasting betaald hebt.

Slide 42 - Open vraag

Welke belasting? Kies het juiste antwoord.

Als de belasting op producten in de supermarkt verhoogd wordt, dan is dit een verhoging van:
A
indirecte belastingen
B
directe belastingen

Slide 43 - Quizvraag

Hoe goed begreep ik deze les op een schaal van 10?
010

Slide 44 - Poll

Slide 45 - Video

Slide 46 - Video

Slide 47 - Video

Slide 48 - Video

Slide 49 - Video

Slide 50 - Video