Cirkelbeweging - Cirkelbeweging

Cirkelbeweging
Cirkelbeweging
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Cirkelbeweging
Cirkelbeweging

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk Cirkelbeweging
Cirkelbeweging - Cirkelbeweging

Cirkelbeweging - Middelpuntzoekende kracht
Cirkelbeweging - Gewichtloosheid
Cirkelbeweging - Algemene gravitatiewet
Cirkelbeweging - Gravitatie-energie

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van de les kun je...

... de belangrijke termen bij een cirkelbeweging (middelpunt, straal, baansnelheid, omlooptijd en toerental)
kennen en begrijpen.
... werken met de formule voor de baansnelheid vbaan = 2πr/T.
... de belangrijkste eigenschap van een geostationaire satelliet kennen, en wat dit voor zijn omlooptijd betekent.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Cirkelbeweging
In hoofdstuk beweging en kracht hebben we rechtlijnige bewegingen bestudeerd. In dit hoofdstuk gaan we dit uitbreiden door voorwerpen te bestuderen die een bocht maken. Denk bijvoorbeeld aan een auto die de bocht door gaat of de beweging van de aarde om de zon. 

Om bochten goed te begrijpen bestuderen we eerst de cirkelbeweging. Hiernaast zien we bijvoorbeeld een massa m, die een cirkelbeweging maakt om het middelpunt M. De afstand tussen m en M blijft gedurende de beweging constant. We noemen deze afstand de baanstraal (r).









Slide 6 - Tekstslide

Snelheid van cirkelbeweging
Zoals altijd vinden we de snelheid van deze massa door de afgelegde afstand te delen door de tijdsduur. De afgelegde weg van één omwenteling is gelijk aan de omtrek van de cirkel (2πr). 

De tijd die nodig is voor een omwenteling noemen we de omlooptijd (T). De snelheid van massa m wordt dus gegeven door:


waarin:
vbaan = baansnelheid (m/s)
rbaan = baanstraal (m)
    = omlooptijd (s)









vbaan=T2πrbaan

Slide 7 - Tekstslide

Planeten en satellieten
In tabel 31 van BINAS kan je een hele hoop gegevens vinden over de banen van verschillende planeten en manen. 

Let er bij de opdrachten goed op of je de straal van de planeet nodig hebt (de afstand van het middelpunt van de planeet tot het oppervlak) of de baanstraal van de planeet (de afstand van het midden van de planeet tot het midden van de zon).

Een ander bekend voorbeeld van een object dat in een cirkelbaan draait is een satelliet. De satellieten worden bijvoorbeeld gebruikt om tv-kanalen te ontvangen met een satellietschotel. 









Om er voor te zorgen dat de satellietschotel telkens naar de satelliet blijft wijzen, is het nodig dat de satelliet precies meedraait met de aarde. Deze satellieten hebben dus een omlooptijd van 24 uur. Satellieten met deze omlooptijd op een afstand van 36000 km boven het aardoppervlak worden geostationaire satellieten genoemd (zie afbeelding hieronder)

Slide 8 - Tekstslide

Omwentelingen per minuut
Naast de omlooptijd, gaan we in deze paragraaf ook rekenen met het toerental, hetgeen vaak gemeten wordt in rpm (dit staat voor revolutions per minute of in het Nederlands 'omwentelingen per minuut'). 











Stel dat een wasmachine een toerental heeft van 1500 rpm, dan kunnen we met behulp van een verhoudingstabel gemakkelijk de omlooptijd T in seconden vinden:

1500 omwentelingen           in          60 seconden
1 omwenteling                    in          ... seconden


T=1500160=0,040 s

Slide 9 - Tekstslide

Opgaven
Opgave 1
Een steen wordt rondgeslingerd aan een touw. De touw heeft een lengte van 2,0 meter. De steen maakt elke 0,50 seconden een rondje. Bereken de snelheid van de steen.

Opgave 2
Een steen wordt rondgeslingerd aan een touw. De steen heeft een snelheid van 2,2 m/s en maakt elke 0,25 seconden een rondje. Bereken de lengte van het touw.

Opgave 3
Een elektron in een waterstofatoom beweegt met een gigantische snelheid van 2,1877·106 m/s om de atoomkern. Het elektron bevindt zich op een afstand van 5,29177211·10-11 m van de atoomkern. Hoe lang duurt één omwenteling?


Gebruik BINAS Tabel 31 voor opgaven 4 t/m 7.

Opgave 4

Bereken de snelheid waarmee de aarde om de zon draait. 

Opgave 5
Bereken de snelheid van de maan om de aarde.

Opgave 6
Bereken de snelheid van een persoon op de evenaar ten gevolge van de draaiing van de aarde om zijn eigen as.

Opgave 7
In BINAS tabel 31 vinden we zowel de straal als de baanstraal van bijvoorbeeld de aarde. Leg uit wat het verschil is.

Slide 10 - Tekstslide

Opgaven
Opgave 8
Het internationale ruimtestation bevindt zich op 400 km boven het aardoppervlak en heeft een snelheid van 7,9 km/s.
a. Bereken de omlooptijd van het station.
b. Waar moest je in de vorige vraag op letten bij het rekenen met de hoogte boven het aardoppervlak?
c. Bereken hoeveel rondjes het ruimtestation per dag om de aarde maakt.

Opgave 9
Amsterdam bevindt zich op 52° noorderbreedte. Bereken de snelheid die een persoon in Amsterdam heeft ten gevolge van de draaiing van de aarde.

Opgave 10
Geostationaire satellieten bevinden zich op 35786 km boven de evenaar. Een dergelijke satelliet heeft de eigenschap dat het met de aarde meedraait en zo dus altijd boven hetzelfde plekje op aarde staat. Bereken de snelheid van deze satellieten.

Opgave 11
Een wasmachine heeft een toerental van 1500 rpm. De diameter van de wasmachine is 50 cm. Bereken de snelheid waarmee de wasmachine ronddraait. Let hier op het verschil tussen de diameter en de straal.



Slide 11 - Tekstslide