H2 B4 deel 1(2KGT)

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Nakijken
Leerdoelen
Uitleg
Aan de slag
Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken blz 99

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt in een afbeelding de delen van het verteringsstelsel benoemen. 
Je kunt de functies en kenmerken van de delen van het verteringsstelsel noemen.

Slide 4 - Tekstslide

Mondholte
Speeksel: verteringssappen dat het inslikken van voedsel gemakkelijker maakt.
Slokdarm: orgaan dat voedsel verplaatst van de keelholte naar de maag.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Maag
Maag: orgaan dat voedsel tijdelijk opslaat en kneedt.
Maagsap: verteringssappen dat zoutzuur bevat waardoor het bacteriën doodt.
Maagportier: kringspier die de uitgang van de maag kan afsluiten.

Slide 7 - Tekstslide

Vertering
Twaalfvingerige darm; orgaan dat de voedselbrij vermengt met gal en alvleessap.
Lever: orgaan dat gal maakt.
Alvleesklier: klier die alvleessap maakt.
   

Slide 8 - Tekstslide

Vertering
Twaalfvingerige darm; orgaan dat de voedselbrij vermengt met gal en alvleessap.
Lever: orgaan dat gal maakt.
Alvleesklier: klier die alvleessap maakt.
Gal: verteringssap dat grote vetdruppels in kleinere druppeltjes verdeelt.


Slide 9 - Tekstslide

Vertering
Alvleessap: verteringssap gemaakt door de alvleesklier.
Galblaas: orgaan dat tijdelijk gal opslaat.
Galbuis: buis waardoor gal van de galblaas naar de twaalfvingerige darm wordt vervoerd.
Emulgeren: het verdelen van grote vetdruppels in kleinere vetdruppels.

Slide 10 - Tekstslide

Maken opdracht 1 t/m 4 (blz 107)
Speeksel: verteringssappen dat het inslikken van voedsel gemakkelijker maakt.
Slokdarm: orgaan dat voedsel verplaatst van de keelholte naar de maag.
Maag: orgaan dat voedsel tijdelijk opslaat en kneedt.
Maagsap: verteringssappen dat zoutzuur bevat waardoor het bacteriën doodt.
Maagportier: kringspier die de uitgang van de maag kan afsluiten.
Twaalfvingerige darm; orgaan dat de voedselbrij vermengt met gal en alvleessap.
Lever: orgaan dat gal maakt.
Alvleesklier: klier die alvleessap maakt.

Slide 11 - Tekstslide

Maken opdracht 1 t/m 4 (blz 107)
Lever: orgaan dat gal maakt.
Alvleesklier: klier die alvleessap maakt.
Twaalfvingerige darm; orgaan dat de voedselbrij vermengt met gal en alvleessap.
Lever: orgaan dat gal maakt.
Alvleesklier: klier die alvleessap maakt.
Gal: verteringssap dat grote vetdruppels in kleinere druppeltjes verdeelt.
Alvleessap: verteringssap gemaakt door de alvleesklier.
Galblaas: orgaan dat tijdelijk gal opslaat.
Galbuis: buis waardoor gal van de galblaas naar de twaalfvingerige darm wordt vervoerd.
Emulgeren: het verdelen van grote vetdruppels in kleinere vetdruppels.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Planning
Leerdoelen
Uitleg
Aan de slag
Afsluiten

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt in een afbeelding de delen van het verteringsstelsel benoemen. 
Je kunt de functies en kenmerken van de delen van het verteringsstelsel noemen.

Slide 15 - Tekstslide

Dunne darm
Dunne darm: het stuk darm waar via de darmwand verteringsproducten worden opgenomen in het bloed.
Darmsapklieren: klieren in de wand van de dunne darm die darmsap maken.
 
Darmplooien: plooien in de dunne darm.
Darmvlokken: de uitstulpingen op de darmplooien, waardoor de dunne darm een zeer groot oppervlakte heeft.

Slide 16 - Tekstslide

Dunne darm
Darmsap: verteringssap gemaakt door de darmsapklieren.
Darmplooien: plooien in de dunne darm.
Darmvlokken: de uitstulpingen op de darmplooien, waardoor de dunne darm een zeer groot oppervlakte heeft.

Slide 17 - Tekstslide

Dikke darm
Dikke darm: het stuk darm waar al het water uit de brij van onverteerde voedselresten wordt opgenomen.
Blindedarm: het stuk darm dat geen eigen functie heeft bij de vertering.

Slide 18 - Tekstslide

Dikke darm
Appendix (wormvormig aanhangsel): uitstulping aan de onderkant van de blindedarm.
Endeldarm: het stuk darm waar onverteerde voedselresten tijdelijk worden opgeslagen.

Slide 19 - Tekstslide

Dikke darm
Anus: kringspier die de endeldarm afsluit.
Ontlasting (poepen): het legen van de endeldarm.

Slide 20 - Tekstslide

Maken opdracht t/m 10 
Klaar? Oefenen op biologie pagina
Dunne darm: het stuk darm waar via de darmwand verteringsproducten worden opgenomen in het bloed.
Darmsapklieren: klieren in de wand van de dunne darm die darmsap maken.
Darmsap: verteringssap gemaakt door de darmsapklieren.
Darmplooien: plooien in de dunne darm.
Darmvlokken: de uitstulpingen op de darmplooien, waardoor de dunne darm een zeer groot oppervlakte heeft.
Dikke darm: het stuk darm waar al het water uit de brij van onverteerde voedselresten wordt opgenomen.

Slide 21 - Tekstslide

Maken opdracht t/m 10 
Klaar? Oefenen op biologie pagina
Blindedarm: het stuk darm dat geen eigen functie heeft bij de vertering.
Appendix (wormvormig aanhangsel): uitstulping aan de onderkant van de blindedarm.
Endeldarm: het stuk darm waar onverteerde voedselresten tijdelijk worden opgeslagen.
Anus: kringspier die de endeldarm afsluit.
Ontlasting (poepen): het legen van de endeldarm.

Slide 22 - Tekstslide