Instaptoets grammatica

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2,3

instaptoets grammatica (h/v 3)

"Tegenwoordig schijnt niemand nog zonder zijn mobieltje te kunnen."
Benoem de persoonsvorm (PV).

"Tegenwoordig schijnt niemand nog zonder zijn mobieltje te kunnen."
Verdeel de zin in zinsdelen (met schuine streep).

"In de aula zijn de brugklassers aan het oefenen voor hun optreden."
Benoem het WG.

"Zondagavond heeft de brandweer in Winschoten een man bevrijd uit een hoge boom."
Benoem het OW.

Waar of niet waar?
"In iedere zin staat een persoonsvorm."

1. waar
2. niet waar

In iedere zin staat een onderwerp.

1. waar
2. niet waar

Noem zoveel mogelijk koppelwerkwoorden (er zijn er 9).

Waarom noemen we deze werkwoorden eigenlijk een 'koppel'werkwoord?

In welke zin is (een vorm van) "zijn" een koppelwerkwoord?

1. Na de toetsweek zijn alle leerlingen erg moe.
2. We zijn gisteren naar de bioscoop geweest.
3. Ik was gisteren jarig.
4. Hij is gevallen met zijn fiets.

"Ik was gisteren jarig."
Benoem het NG.

"Vanavond zal de directeur de geslaagden hun diploma’s uitreiken."
Benoem het LV.

"Vanavond zal de directeur de geslaagden hun diploma’s uitreiken."
Wat is het meewerkend voorwerp in deze zin?

In iedere zin staat een lijdend voorwerp en/of een meewerkend voorwerp.

1. waar
2. niet waar

"De keeper van Ajax werd vanmiddag met een blessure afgevoerd naar het ziekenhuis."
Benoem alle BWB'en (in volgorde).