Herhaling 3.3

Herhaling 3.3
Deze les:
-Paragraaf 3.3 lezen herhalen
-Samen een tekst met oefenvragen maken ''Nee juf, osso betekent huis, niet Osdorp''
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhaling 3.3
Deze les:
-Paragraaf 3.3 lezen herhalen
-Samen een tekst met oefenvragen maken ''Nee juf, osso betekent huis, niet Osdorp''

Slide 1 - Tekstslide

Planning deze week:
  • K3a: maandag 1e uur: herhaling hoofdstuk 3.3
    maandag 2e uur: zelfstandig oefenen met hoofdstuk 3.3 
  • Donderdag: herhaling hoofdstuk 4.3 

  • K3b: maandag: herhaling hoofdstuk 3.3
  • woensdag: herhaling hoofdstuk 4.3
  • donderdag: oefenen met 3.3 en 4.3 (oefentoetsje) 

Slide 2 - Tekstslide

Theorie 3.3
  • Kritisch lezen
  •  Signaalwoorden: oorzaak-gevolg en doel-middel (je krijgt een schema op je toets erbij)
  • Opmaak van een tekst (opmaakelementen): kaders, dik gedrukte tekst, cursieve tekst, tabellen en witregels 

Slide 3 - Tekstslide

Welke vragen kan je op de toets verwachten?
1) Wat is het tekstdoel van tekst 1?
2) Welk argument geeft de schrijver in tekst 1?
3) Welke opmaakelementen gebruikt de schrijver in tekst 1?
4) Welk tekstverband zie je in alinea 3 van tekst 1?
5) Aan welk signaalwoord herken je dat tekstverband?
6) Hoe zorgt de schrijver ervoor dat mensen in actie komen?

Slide 4 - Tekstslide

'Nee juf, osso betekent huis, niet Osdorp''

Slide 5 - Tekstslide

Wat is de functie van de titel van tekst 4?
A
Hier staat het onderwerp van de tekst
B
Hiermee wordt de lezer nieuwsgierig gemaakt

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de functie van de afbeelding?
A
De lezer nieuwsgierig maken
B
De tekst grappig maken
C
Extra informatie bij de tekst geven
D
Zorgen dat je je kunt inleven in de tekst

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de functie het citaat in het kader?
A
De lezer nieuwsgierig maken
B
De tekst grappig maken
C
Extra informatie bij de tekst geven
D
Zorgen dat je je kunt inleven in de tekst

Slide 8 - Quizvraag

Welke drie talen spreken de leerlingen volgens dit artikel?

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Voor welk tekstverband is het woord want in alinea 3 een signaalwoord?

Slide 11 - Open vraag

Wat is de functie van alinea 4?
A
Hier staat een voorbeeld om te laten zien dat straattaal niet handig is op school
B
Hier staat een voorbeeld om uit te leggen waarom straattaal verboden is op school
C
Hier staat een voorbeeld waaruit blijkt dat straattaal belangrijk is op school

Slide 12 - Quizvraag

In alinea 6 staat een tegenstelling. Noteer het signaalwoord

Slide 13 - Open vraag

Test jezelf 3.3
MAAK DE TEST JEZELF VAN 3.3

Slide 14 - Tekstslide