hoofdstuk 7 23-05-22
1 / 20
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
hoe verloopt een levenslijn, zoals wij die hebben behandeld in de les?
A
afsluiten hypotheek, sparen, lenen studie, pensioenopbouw
B
pensioenopbouw, sparen, afsluiten hypotheek, lenen studie
C
sparen, lenen studie, afsluiten hypotheek, pensioenopbouw
D
lenen studie, pensioenopbouw, sparen, afsluiten hypotheek,
Slide 2 - Quizvraag
wat verstaan we
onder ruilen over de tijd
onder ruilen over de tijd
Slide 3 - Woordweb
noem een voorbeeld van stroomgrootheid
Slide 4 - Open vraag
noem een voorbeeld van voorraadgrootheid
Slide 5 - Open vraag
herscholing
bijscholing
omscholing
het toevoegen van nieuwe vaardigheden en kennis aan bestaande kennis en vaardigheden
het opfrissen van bestaande kennis en vaardigheden
het leren van een geheel nieuw beroep
Slide 6 - Sleepvraag
moet je studiefinanciering later terug betalen?
JA
NEE
Slide 7 - Poll
waar denk je aan bij
het investeren in een bedrijf?
het investeren in een bedrijf?
Slide 8 - Woordweb
hoe nieuw of vernieuwend is je product. We spreken dan over innovatie
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quizvraag
wat is de formule
van reële rente?
van reële rente?
Slide 10 - Woordweb
wat staat er allemaal
in de rijksbegroting?
in de rijksbegroting?
Slide 11 - Woordweb
de miljoenennota is een soort samenvatting van de rijksbegroting
A
waar
B
niet waar
Slide 12 - Quizvraag
een werknemersverzekering zorgt ervoor dat mensen zonder inkomen of vermogen toch geld hebben om te leven
A
waar
B
niet waar
Slide 13 - Quizvraag
noem een voorbeeld van een volksverzekering
Slide 14 - Woordweb
noem een voorbeeld van een werknemersverzekering
Slide 15 - Woordweb
wanneer is er sprake van een begrotingstekort
A
de verwachte inkomsten zijn lager dan de verwacht uitgaven
B
de verwachte inkomsten zijn groter dan de verwachte uitgaven
Slide 16 - Quizvraag
wanneer is er een begrotingsoverschot
A
de verwacht inkomsten zijn lager dan de verwachte uitgaven
B
de verwacht inkomsten zijn groter dan de verwachte uitgaven
Slide 17 - Quizvraag
wat is de definitie van staatschuld
A
het opfrissen van bestaande kennis
B
aanschaf van kapitaalgoederen
C
de schuld die de overheid heeft opgebouwd door geld te lenen
D
de verwachte inkomsten van de overheid zijn lager dan de verwachte uitgaven
Slide 18 - Quizvraag
Romy spaart jaarlijks €40.
over haar spaargeld krijgt ze 1 keer per jaar 8% rente.
hoeveel rente krijgt Romy na 1 jaar sparen
over haar spaargeld krijgt ze 1 keer per jaar 8% rente.
hoeveel rente krijgt Romy na 1 jaar sparen
A
€38,40
B
€36.75
C
€39.45
D
€3,20
Slide 19 - Quizvraag
wat vonden jullie van LessonUp
😒🙁😐🙂😃
