Thema wonen taak 1: les 1 Omgaan met financiën - Procenten
THEMA 1: WONEN
PROCENTEN
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1
In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
THEMA 1: WONEN
PROCENTEN
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Wat zou je doen met 1 miljoen euro?
Slide 4 - Open vraag
Ik weet al wat ik later wil worden.
JA!!!
Nee totaal niet..
Slide 5 - Poll
Wat vinden wij belangrijk hier op school?
A
Respect
B
Veiligheid
C
Rust
D
We zijn aan het werk
Slide 6 - Quizvraag
Ik ben heel goed in:
Slide 7 - Open vraag
Wie heeft het mooiste handschrift?
Slide 8 - Woordweb
Wat doe je na schooltijd?
Slide 9 - Open vraag
Wat is je lievelingseten?
Slide 10 - Open vraag
Wie is er dit jaar het meest veranderd als persoon?
Slide 11 - Woordweb
Wie staat 's ochtends het langste voor de spiegel?
Slide 12 - Woordweb
Wie vindt een 5.5 goed genoeg?
Slide 13 - Woordweb
Wie is er het meest verslaafd aan zijn/haar telefoon?
Slide 14 - Woordweb
TERUGBLIK: VORIGE LES
Slide 15 - Open vraag
Wie zal er nooit worden uitgestuurd?
Slide 16 - Woordweb
LEERDOELEN
JE KUNT:
REKENEN MET PROCENTEN
JE KUNT GEBRUIKMAKEN VAN DE SAMENHANG TUSSEN PERCENTAGE, BREUKEN EN VERHOUDINGEN ALS JE ERMEE REKENT
EEN VERHOUDINGSTABEL GEBRUIKEN
Slide 17 - Tekstslide
VOORKENNIS: WAT WEET JE OVER PROCENTEN ?
Slide 18 - Open vraag
PROCENTEN
Bij het rekenen met procenten heb je altijd te maken met een deel en het totaal. Een percentage geeft de verhouding weer tussen een deel en een totaal. Het totaal is altijd 100%
Als je rekent met procenten moet je op twee dingen letten:
Bedenk wat 100% is. Een verhoudingstabel kan hierbij helpen.
Bedenk welke strategie handig is voor je berekening.
Slide 19 - Tekstslide
PROCENTEN, BREUKEN EN VERHOUDINGEN
Percentages, breuken en verhoudingen geven allemaal een deel van een totaal aan.
In dit schema zie je de samenhang tussen percentages, breuken en verhoudingen.
Slide 20 - Tekstslide
VB: PROCENTEN, BREUKEN EN VERHOUDINGEN
Hoeveel procent van de mbo-studenten spaart zelf?
Bedenk welke breuk of welk percentage je kunt gebruiken.
4/5 deel is 4 × 20% = 80%.
80% van de mbo-studenten spaart zelf.
Slide 21 - Tekstslide
Bij breuken optellen moet je de breuken gelijknamig maken
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quizvraag
Breuken optellen
31+31=
A
2/6
B
1/9
C
2/3
D
1/6
Slide 23 - Quizvraag
Wat is hetzelfde als ?
72
A
141
B
216
C
218
D
308
Slide 24 - Quizvraag
Bij breuken vermenigvuldigen moet je de breuken gelijknamig maken
A
Waar
B
Niet waar
Slide 25 - Quizvraag
A
1/4 deel
B
1/2 deel
C
1/3 deel
D
3/1 deel
Slide 26 - Quizvraag
Welke breuk hoort hierbij?
'We hebben 10 appels welke we over 5 leerlingen moeten verdelen. Hoeveel appels heeft iedereen dan?'
A
2/10
B
10/5
C
5/10
D
10/2
Slide 27 - Quizvraag
Welke breuk hoort bij 12,5% ?
A
21
B
41
C
31
D
81
Slide 28 - Quizvraag
Als je chocomel maakt voor 4 personen dan heb je 12 schepjes cacao nodig. Hoeveel schepjes heb je dan nodig voor 6 personen?
A
12
B
13
C
18
D
19
Slide 29 - Quizvraag
Welke breuk hoort bij 50% ?
A
21
B
41
C
31
D
81
Slide 30 - Quizvraag
Hoeveel pepperspray krijgen ze?
A
500
B
250
C
125
D
1000
Slide 31 - Quizvraag
Zelf aan de slag
AAN DE SLAG MET: STUDIEMETER
THEMA: WONEN
VRAGEN ? STEL ZE DAN KOM IK JE HELPEN!
Slide 32 - Tekstslide
EVALUATIE: WAT HEB JE GELEERD? HOE IS HET GEGAAN MET PERCENTAGE UITREKENEN? HEB JE TIPS EN/OF TOPS VOOR DE DOCENT?