NL - 2 KGT 2.20 Grammatica blok 4
1 / 32
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Hoe vind je het gezegde?
Slide 9 - Open vraag
Hoe vind je het onderwerp?
Slide 10 - Open vraag
Hoe vind je het lijdend voorwerp?
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Tekstslide
Op de luchthaven | zullen | de beveiligers |
alle mobiele telefoons | strenger | controleren.
wwg
ond
lv
wwg
Slide 13 - Sleepvraag
Vallen | volgende week | de lessen Nederlands | uit?
wwg
ond
lv
wwg
Slide 14 - Sleepvraag
De resceptioniste | heeft | gistermiddag |
het antwoordapparaat | ingeschakeld.
het antwoordapparaat | ingeschakeld.
wwg
ond
lv
wwg
Slide 15 - Sleepvraag
Dinsdagmiddag | moeten | de leerlingen |
hun boeken | inleveren.
wwg
ond
lv
wwg
Slide 16 - Sleepvraag
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
De boer geeft de paarden hooi.
Wat is het meewerkend voorwerp?
Wat is het meewerkend voorwerp?
Slide 22 - Open vraag
De leraar Nederlands liet aan zijn leerlingen een spannend boek zien.
Wat is het meewerkend voorwerp?
Wat is het meewerkend voorwerp?
Slide 23 - Open vraag
Ik leen mijn zus nooit iets.
Wat is het meewerkend voorwerp?
Wat is het meewerkend voorwerp?
Slide 24 - Open vraag
We hebben onze jarige mentor een bos bloemen gegeven.
Wat is het meewerkend voorwerp?
Wat is het meewerkend voorwerp?
Slide 25 - Open vraag
De directeur gaf de scholieren huiswerkvrij.
Wat is het meewerkend voorwerp?
Wat is het meewerkend voorwerp?
Slide 26 - Open vraag
Aan de persvoorlichter worden dagelijks veel vragen gesteld.
Wat is het meewerkend voorwerp?
Wat is het meewerkend voorwerp?
Slide 27 - Open vraag
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Hoe vind je het meewerkend voorwerp in een zin?
Slide 30 - Open vraag
Slide 31 - Tekstslide
Vragen?
