Migratie

Wat is pluriformiteit
A
Ja toch
B
Multiculturele samenleving
C
Een gek woord
D
Een samenleving met maar een cultuur
1 / 25
volgende
Slide 1: Quizvraag
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Wat is pluriformiteit
A
Ja toch
B
Multiculturele samenleving
C
Een gek woord
D
Een samenleving met maar een cultuur

Slide 1 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom wonen er relatief veel Surinamers in Nederland?
A
Gastarbeiders
B
Het zijn vluchtelingen
C
Ze zijn hier illegaal
D
Het was een kolonie

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een tegencultuur?
A
De dominante cultuur
B
Een subcultuur
C
D
Groepen die verzetten tegen de dominante cultuur

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kan een persoon twee culturen tegelijkertijd volgen?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze uitspraak is een push-factor:
"Nederland is een relatief rijk land"
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Motieven voor migratie
Economische motieven
Sociale motieven
Politieke motieven
Werk zoeken
Bij familie wonen
Oorlog/gevaar

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet de "fasen van migratie" in de juiste volgorde.
Fase 2
Fase 1
Fase 3
Vermijding
Aanvaarding
Conflict

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Pluriforme samenleving

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel

Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen wat vooroordelen en stereotypen zijn en op welke manier ze tot discriminatie kunnen leiden

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pluriforme samenleving
De mooie kanten en de uitdagingen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent integratie?
A
Het samenvoegen van verschillende culturen en bevolkingsgroepen in een samenleving.
B
Het creëren van afzonderlijke gemeenschappen voor elke bevolkingsgroep.
C
Het overheersen van de ene cultuur over de andere.
D
Het behouden van de eigen cultuur en het vermijden van contact met andere culturen.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van integratie?
A
Een Nederlandse persoon die zich aanpast aan een andere cultuur.
B
Een Nederlands sprekende buitenlander die vasthoudt aan zijn eigen tradities.
C
Een Nederlands sprekende buitenlander die meedoet aan Nederlandse tradities.
D
Een Nederlands sprekende buitenlander die zich afzondert van de Nederlandse samenleving.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen voorbeeld van integratie?
A
Een buitenlander die de Nederlandse gebruiken en tradities respecteert.
B
Een buitenlander die de Nederlandse taal spreekt en werkt in Nederland.
C
Een buitenlander die zich volledig afzondert van de Nederlandse samenleving.
D
Een buitenlander die zich actief inzet voor de Nederlandse maatschappij.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Etiketten plakken



Als je iemand voor het eerst ziet,
heb je vaak meteen een oordeel.
Dit komt door je eigen normen en waarden.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Vooroordeel



Een oordeel over iemand of iets, 
zonder dat je de feiten of persoon kent

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden
  • "Alle Nederlanders hebben veel geld"

  • "Van haar kun je makkelijk winnen, want meisjes kunnen niet voetballen"

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke vooroordelen heb jij gezien/meegemaakt?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vooroordelen had jij?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Stereotypen



Een vooroordeel over een hele groep, 
niet op één persoon

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden
  • "Marokkanen zijn criminelen."

  • "Surinamers zijn lui."

  • "Blondjes zijn dom."

  • "Duitsers zijn arrogant."

  • "Iedere Spanjaard heeft temperament."

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Discriminatie



Mensen worden in dezelfde situatie 
anders behandeld

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden
  • Culturele achtergrond (bijv.: Arabische of Afrikaanse achternaam)

  • Racisme (op basis van huidskleur)

  • Uiterlijk (bijv.: bril of beugel)

  • Sekse (man of vrouw) of seksuele gehaardheid (homo's)

  • Leeftijd (te jong of juist te oud)

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Tolerantie 
en respect



Je hebt geen probleem met het feit dat
mensen anders (kunnen) zijn.
Laat je andere mensen in hun waarde,
dan heet dat respect.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Google de de verklaring van de rechten van de mens. (declaration of human rights)
Hoe scoort Nederland volgens jou?
Hoe vind je het gaan in Nederland?
timer
6:00
0100

Slide 24 - Poll

Met welk recht gaat het goed in Nederland?
Met welk recht gaat het niet goed in Nederland?
Wat kun je zelf doen om de samenleving beter te maken?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies