Breuken 1

• Rekenen
• Basisschool
• Groep 4,5

REKENEN

                   Breuken

Lesdoelen:

je kunt begrijpen wat een breuk is.

Wat zijn breuken ?

Deze getallen heten breuken.

Wat zijn de breuken?

hoeveel stukjes

gekleurd, gegeten...

totaal stukjes

het bovenste getal

het onderste getal

breukstreep

Deze getallen heten breuken.

2 van de 1 stuk 

is gekleurd.

Dit is een

1. kommagetal
2. decimaal
3. breuk
4. heel getal

1. 1/4 deel
2. 1/2 deel
3. 1/3 deel
4. 3/1 deel

Hoeveel krijgt één poppetje?

1. 1/3 deel
2. 1/4 deel
3. 1/2 deel
4. 1/8 deel

Hoeveel eet het blauwe mannetje?

1. 1 deel
2. 1/8 deel
3. 1/4 deel
4. 1/1 deel

Welk deel is hier gekleurd?

Welk deel is hier gekleurd?

1. 1/2 deel
2. 1/4 deel
3. 1/10 deel
4. 4/1 deel

1. 1/4 deel
2. 1/2 deel
3. 1/3 deel
4. 3/1 deel

Welk deel van de cirkel
is blauw?

1. 2/3 deel
2. 3/2 deel

Welk deel van de cirkel
is blauw?

1. 2/5 deel
2. 5/2 deel

Welk deel van de cirkel
is blauw?

1. 2/5 deel
2. 5/2 deel

ww

Welke deel is gekleurd?

1. c=4/3 d=5/3
2. c=3/4 d=3/5
3. c=1/4 d=3/5
4. c=1/4 d=5/5

Breuken

1/2 deel

3/8 deel

5/6 deel

1/4 deel

Welke breuk hoort er bij dit plaatje?

1. 1/2 deel
2. 1/4 deel

Jan, Piet en Frank moeten samen een pizza delen.
Welk deel eet Jan op?

1. 1/2 deel
2. 1/3 deel
3. 1/4 deel
4. 1

Welke breuk zie je? Schrijf de breuk op! .../...

Welke breuk zie je?
Schrijf de breuk op! ... /...

1. 4/10
2. 3/10
3. 10/3
4. 10/4

Hoe noemen we het bovenste getal van de breuk?

1. Noemer
2. Teller
3. Breuken
4. Breuk streep

Hoe noemen we het onderste getal van een breuk?

1. Noemer
2. Teller

Wat zegt de teller van een breuk?

1. In hoeveel stukken de hele is verdeeld.
2. Hoeveel stukken van de breuk je hebt.

Wat zegt de noemer van een breuk?

1. In hoeveel stukken de hele is verdeeld.
2. Hoeveel stukken van de breuk je hebt.

Hoeveel is hier de teller?

1. 5
2. 8

Hoeveel is hier de noemer?

1. 2
2. 4

In hoeveel stukken is de hele verdeeld?

1. 4
2. 5

Hoeveel stukken van de breuk heb je?

1. 4
2. 5

De bovenkant van de breuk.

1/4

De onderkant van de breuk.

1/4

Dit is de noemer

Dit is de teller

Woordschrift

Schrijf deze woorden in je schrift:

• breuk
• het geheel
• helft
• halve
• kwart
• driekwart
• teller
• noemer

Klaar? 

Zelfstandig werken in je boek.

• Je mag samenwerken.
• Je mag mevrouw vragen :)