Module VPK proces - chronisch zieken lesweek 1

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 300 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Waar denk je aan als we het hebben over chronisch zieken? Wat wil je hierover leren?

Slide 2 - Open vraag

ga naar https://mia.rocmondriaan.nl/
---> schoolgids-----> school voor egzondheidszorg Den Haag----> module VPK proces bij chronisch zieken.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is je bijgebleven van de module oriëntatie op de gezonde mens?

Slide 4 - Open vraag

opdracht voor deze les:
zoek de betekenissen op van de volgende begrippen:
1. Autonomie
2. Zelfmanagement
3. Eigen regie of zelfregie
4. Kwaliteit van leven
5. Multi- en co morbiditeit
6. Mantelzorg
7. Coping 
Lees hoofdstukken:
Verpleegplan n4: VPL1: verpleegproces: 2: Methodisch werken  3: Verpleegkundig proces 
+
Verpleeg-verzorgingshuizen, Thuiszorg 1 n4: Thema 1: 1.1 Zorgvragers in de VVT: Chronisch zieke zorgvrager
Verschijningsvormen, ICF-classificatie, Mate van zelfzorg 










Slide 5 - Tekstslide

Vervolg.....

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een chronisch zieke zorgvrager?

Slide 7 - Open vraag

Wat is autonomie? (in eigen woorden)

Slide 8 - Open vraag

Begint een chronische ziekte altijd acuut?
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quizvraag

Wat is zelfmanagement? (in eigen woorden)

Slide 10 - Open vraag

Beschrijf in je eigen woorden, wat is Eigen regie of zelfregie?

Slide 11 - Open vraag

Beschrijf in je eigen woorden, wat is kwaliteit van leven?

Slide 12 - Open vraag

Multi en comorbiditeit is....
A
ouderen die een zwakke weerstand hebben
B
Het hebben van aandoeningen die vaak met elkaar samengaan
C
het hebben van meerdere aandoeningen naast elkaar
D
patiënten die een bloedziekte hebben

Slide 13 - Quizvraag

waar denk je aan als we het over mantelzorg hebben?

Slide 14 - Woordweb

coping is.....
A
een medicijn
B
pijnbestrijding
C
manier van omgaan met stress en problemen

Slide 15 - Quizvraag

Wat hoort er bij de VVT?
Thuiszorg
Verzorgingshuizen
- beperkte zelfzorg
-een chronische ziekte
- psychogeriatrische en/of psychiatrische aandoeningen
- zorgvragers die revalideren 
afkorting voor: Verpleeg, Verzorgingshuizen & Thuiszorg
VVT 
acuut zieke patiënten

Slide 16 - Sleepvraag

Slide 17 - Tekstslide

Beschrijf voorbeelden van endogene factoren van het verouderingsproces

Slide 18 - Woordweb

Wat zijn voorbeelden van exogene factoren van het verouderingsproces?

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Waar ken jij de WHO van? wat doet de WHO?

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Wat is volgens jou bepalend voor de mate van zelfzorg van de zorgvrager?

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide

Wie was Florence Nightingale (1820-1910) en welke belangrijke rol had zij binnen de Verpleegkunde?

Slide 25 - Open vraag

Welke speerpunten waren van belang bij de ontwikkeling van het Verpleegkundig beroep?

Slide 26 - Open vraag

De Verpleegkundige:
- heeft kennis van zaken 

- is werkt onafhankelijk van de arts (autonomie);
-oordeelt zelfstandig kunt op basis van een methodiek;
-handelen zelfstandig op basis van methodiek


Slide 27 - Tekstslide

Wat is methodisch werken?

Slide 28 - Open vraag

Waarom werken is methodisch werken binnen het beroep Verpleegkunde van belang? En wat heeft dit te maken met de continuïteit van zorg?

Slide 29 - Open vraag

Noem vier kenmerken van Methodisch werken:

Slide 30 - Open vraag

Beschrijf in je eigen woorden wat is klinisch redeneren?

Slide 31 - Open vraag

Sleep de juiste stap in het verpleegkundig proces naar de juiste plaats 
timer
2:30
Verpleegkundige 
diagnose stellen 
Monitoren/evalueren 
Evalueren van verpleegkundige zorg
Verpleegkundige interventies kiezen 
Uitvoeren van verpleegkundige zorg /interventies
Gegevens verzamelen
Verpleegdoelen formuleren 

Slide 32 - Sleepvraag

Verpleegplan maken
P= Probleem > verpleegkundige diagnose/probleem (zie inhoudsopgave Carpenito)
E= Ethiologie> oorzaak (zie beinvloedende factoren)
S= Sigs & symptoms (zie verschijnselen Carpenito + casus/anamnese)
D=Doel (RUMBA)
I= interventies ( zie interventies)
E= evaluatie: Proces (interventies) vragen die je stelt aan patiënt/naasten Product (doel) vragen die je stelt aan patiënt/naasten

Slide 33 - Tekstslide