Goede Doelen Dag 3 juni 2025 klas 3-4

Reanimatie en AED
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Reanimatie en AED

Slide 1 - Tekstslide

Reanimatie en AED
Vandaag gaan jullie kennismaken met reanimeren.
Aan het einde van de les ben je klaar om zelf aan de slag te gaan met reanimeren. 

Slide 2 - Tekstslide

Hoeveel mensen per week krijgen in Nederland een hartaanval?
A
100
B
200
C
300
D
400

Slide 3 - Quizvraag

Ken jij iemand met hartproblemen? Of iemand die een hartstilstand heeft gehad?

Slide 4 - Open vraag

Wat weet jij al van reanimeren?

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Video

Doe de quiz!

Slide 7 - Tekstslide

We gaan nu een filmpje kijken over reanimeren.
Let goed op, hierna volgen wat vragen...

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Hoe vaak geef je borst-compressies?
A
20 keer
B
25 keer
C
2 keer
D
30 keer

Slide 10 - Quizvraag

Hoe heet een schokapparaat?
A
AED
B
ADD
C
ADHD
D
AAD

Slide 11 - Quizvraag

Hoe vaak geef je mond op mond beademing?
A
1 keer
B
2 keer
C
3 keer
D
4 keer

Slide 12 - Quizvraag

Wat doe je als eerste als je een slachtoffer ziet liggen?
A
Ademhaling checken
B
112 bellen
C
veiligheid checken
D
vraag 'gaat het?'

Slide 13 - Quizvraag

Waarop ligt de nadruk bij reanimatie?
A
Beademen.
B
Borstcompressies.
C
Bewustzijn controleren.
D
Bloedsomloop controleren.

Slide 14 - Quizvraag

Wat moet je NIET doen voor je met het reanimeren start?
A
1-1-2 bellen
B
Het slachtoffer verplaatsen naar de begane grond.
C
Huisdieren opsluiten, de voordeur open zetten en het licht aan doen.
D
De ademhaling en het bewustzijn controleren.

Slide 15 - Quizvraag

Hoe lang moet de ademhaling gecontroleerd worden?
A
10 seconden.
B
5 seconden.
C
Tot je zeker bent van wel of geen ademhaling
D
Tot de AED er is.

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de goede verhouding tussen borstcompressies / beademingen?
A
20 / 5
B
2 / 30
C
15 / 2
D
30 / 2

Slide 17 - Quizvraag

Hoe diep moet de borstkas worden ingedrukt?
A
4-5 cm.
B
10 cm
C
5-6 cm
D
Op het gevoel.

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de frequentie van de borstcompressies?
A
30 keer in 1 minuten
B
Zo snel als je kan
C
Maximaal 100 keer per minuut
D
100 - 120 keer per minuut

Slide 19 - Quizvraag

Wat is GEEN rede om een reanimatie te stoppen?
A
Het slachtoffer geeft duidelijke tekenen van leven
B
Je denkt dat het geen zin meer heeft
C
Je bent volledig uitgeput
D
Het ambulancepersoneel zegt dat je kan stoppen

Slide 20 - Quizvraag

Als je met 2 hulpverleners bent:
A
moet je om de 2 minuten wisselen
B
kan 1 reanimeren en de ander op de ambulance opwachten
C
gaat 1 beademen en 1 geeft borstcompressies
D
moet je bepalen wie het best kan helpen

Slide 21 - Quizvraag

Hoe groot is een mensenhart?
A
zo groot als een mandarijn
B
Zo groot als een vuist
C
Zo groot als een voetbal
D
Zo groot als een knikker

Slide 22 - Quizvraag