Verkeersregels en -borden Quiz

Verkeersquiz
1 / 55
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerkeerPraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 55 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Verkeersquiz

Slide 1 - Tekstslide

Hiërarchie in het verkeer
In het verkeersreglement treffen we verschillende verkeersvoorschriften aan. Zo zijn er verkeerslichten, verkeersborden, bevelen van bevoegde personen, wegmarkeringen, de verkeersregels, …


Nu is het mogelijk dat er situaties ontstaan waarin de weggebruiker zou kunnen twijfelen over wat hij moet doen.
Om deze twijfel te voorkomen, en ervoor te zorgen dat iedereen weet welk verkeersvoorschrift hij moet volgen, bestaat er een rangorde.


Slide 2 - Tekstslide

Hiërarchie in het verkeer
Plaats de verkeersvoorschriften in de correcte hiërarchische volgorde. 
1
2
3
4

Slide 3 - Sleepvraag


A
Iedereen moet stoppen
B
Iedereen moet doorrijden
C
Links afdraaien
D
Rechts afdraaien

Slide 4 - Quizvraag


A
Weggebruikers langs voor- en achter mogen doorrijden
B
Weggebruikers langs links en rechts mogen doorrijden
C
Weggebruikers langs links mogen doorrijden
D
Weggebruikers langs rechts mogen doorrijden

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een prioritair voertuig?
A
Een ambulance
B
Een brandweerwagen
C
Een paard
D
De auto van de koning

Slide 6 - Quizvraag

Als een agent aan alle bestuurders een bevel geeft om te stoppen, mag een prioritair voertuig verder rijden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag


A
De rode wagen moet stoppen
B
De blauwe wagen moet stoppen

Slide 8 - Quizvraag

2. De verkeerslichten
Wat betekenen ze?


Slide 9 - Tekstslide


A
De rode wagen heeft een rood licht genegeerd
B
De rode wagen mag doorrijden

Slide 10 - Quizvraag


A
Volgens dit licht mag ik doorrijden, maar moet ik voorrang verlenen voor rechts
B
Volgens dit licht mag ik doorrijden

Slide 11 - Quizvraag


A
Iedereen moet stoppen.
B
Je mag alleen links afslaan
C
Je mag alleen rechts afslaan
D
Je mag alleen rechtdoor

Slide 12 - Quizvraag


A
Geeft aan dat je veilig kan rijden zonder tegenliggers
B
Geeft aan dat je naar links moet rijden
C
Geeft aan dat iedereen mag doorrijden
D
Geeft aan dat iedereen moet stoppen

Slide 13 - Quizvraag

4. De verkeersregels
Voorrang van rechts
Als men zich met een voertuig (auto, bromfiets of fiets) op de weg bevindt, is rijden op een lange rechte weg gemakkelijk. Maar, als er op een kruispunt verschillende voertuigen tegelijkertijd aankomen en alle voertuigen rijden meteen door, dan is een aanrijding onvermijdelijk. Om zulke situaties te vermijden, bestaan er voorrangsregels.

Basisregel = voorrang van rechts! D.w.z.: op een kruispunt waar geen verkeersborden, verkeerslichten of een agent staan, moet je degene die van rechts komt laten voorgaan.

Slide 14 - Tekstslide


A
De rode auto heeft voorrang
B
De blauwe auto heeft voorrang

Slide 15 - Quizvraag


A
De rode auto heeft voorrang
B
De brommer heeft voorrang

Slide 16 - Quizvraag


A
De rode auto heeft voorrang
B
De blauwe auto heeft voorrang

Slide 17 - Quizvraag


A
De auto heeft voorrang
B
De brommer heeft voorrang

Slide 18 - Quizvraag


A
De rode auto heeft voorrang
B
De blauwe auto heeft voorrang

Slide 19 - Quizvraag


A
De rode auto heeft voorrang
B
De blauwe auto heeft voorrang
C
De zwarte auto heeft voorrang

Slide 20 - Quizvraag


A
De rode auto heeft voorrang
B
De blauwe auto heeft voorrang
C
De fietser heeft voorrang

Slide 21 - Quizvraag

Ik mag hier lopen
A
ja
B
nee
C
alleen samen met een kind
D
ik mag hier fietsen

Slide 22 - Quizvraag

Welk bord betekent:
Pas op! Overstekend kinderen!
A
B
C

Slide 23 - Quizvraag

Wat zegt dit bord?
A
Let op! verkeer van rechts.
B
Verplichte rijrichting naar rechts.

Slide 24 - Quizvraag


A
Je komt in de buurt van een vliegveld
B
Hier kunnen raketten opstijgen
C
Jij rijdt op een voorrangsweg en moet voorrang krijgen
D
Kijk uit voor verkeer van rechts en links

Slide 25 - Quizvraag


A
Let op verkeer van rechts heeft voorrang
B
Hier moet jij voorrang krijgen
C
Voorrang hebben is geen voorrang nemen
D
Geen idee

Slide 26 - Quizvraag

Ik moet stoppen.
A
ja
B
nee

Slide 27 - Quizvraag

Ik mag nu fietsen.
A
ja
B
nee

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Video

Mag je hier fietsen?
A
B

Slide 30 - Quizvraag

Welk bord betekent:
Je rijdt op een voorrangsweg.
(Jij mag eerst)

A
B
C

Slide 31 - Quizvraag

Wat betekent dit bord?
A
Alleen herenfietsen
B
Alleen fietsen zonder trappers
C
Hier mag je wel fietsen
D
Alle fietsen mogen, uitgezonderd de herenfiets

Slide 32 - Quizvraag

Wat moet je doen?
A
Als er niks aankomt hoef je niet te stoppen
B
Je MOET hier stoppen
C
Niks, is alleen voor auto's

Slide 33 - Quizvraag

De auto's en fietsen moeten stoppen.
Ik mag nu eerst lopen.
A
ja
B
nee

Slide 34 - Quizvraag

Dit is goed.
A
Dit is goed
B
Dit is niet goed

Slide 35 - Quizvraag

Slide 36 - Video

Mag de auto hier inrijden?
A
B

Slide 37 - Quizvraag

Dit is niet goed.
A
Dit is goed
B
Dit is niet goed

Slide 38 - Quizvraag

Slide 39 - Video

Wie heeft hier voorrang?
A
B

Slide 40 - Quizvraag

Welk bord betekent:
Pas op! Overstekende kinderen!
A
B
C

Slide 41 - Quizvraag

Welk bord betekent:
Je rijdt op een voorrangsweg.
(Jij mag eerst)

A
B
C

Slide 42 - Quizvraag

Wat zegt dit bord?
A
Let op! verkeer van rechts.
B
je moet naar rechts.

Slide 43 - Quizvraag

Wat betekent dit bord?
A
Je komt in de buurt van een vliegveld
B
Hier kunnen raketten opstijgen
C
Jij rijdt op een voorrangsweg en moet voorrang krijgen
D
Kijk uit voor verkeer van rechts en links

Slide 44 - Quizvraag

Ik ken de verkeersregels
😒🙁😐🙂😃

Slide 45 - Poll

Slide 46 - Video

Wie mag eerst?
A
VO
B
LA

Slide 47 - Quizvraag

Wie mag eerst?
A
OR
B
AT

Slide 48 - Quizvraag

Wie mag eerst?
A
PM
B
NG

Slide 49 - Quizvraag

Wie mag eerst?
A
AN
B
NE

Slide 50 - Quizvraag

Wie mag eerst?
A
EM
B
DV

Slide 51 - Quizvraag

Wie mag eerst?
A
JE
B
OR

Slide 52 - Quizvraag

Wie mag eerst?
A
GA
B
NI

Slide 53 - Quizvraag

Wie mag eerst?
A
ET
B
AN

Slide 54 - Quizvraag


A
Weggebruikers langs voor- en achter mogen doorrijden
B
Weggebruikers langs links en rechts mogen doorrijden
C
Weggebruikers langs links mogen doorrijden
D
Weggebruikers langs rechts mogen doorrijden

Slide 55 - Quizvraag