Fictie klas 2 - Poëzie en Fictie

Fictie

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Fictie

Slide 1 - Tekstslide

Dit gaat over

Hoofdstuk 1, 3, 5 en 6

hoofdpersonen en bijfiguren (h1)
poëzie en rijm (h3)
historische verhalen (h5)
plaats en tijd (h6)

Slide 2 - Tekstslide

Genre: een verhaalsoort
Er zijn verschillende verhaalsoorten / genres:  je weet bij welk genre een boek hoort door te kijken naar het belangrijkste onderwerp van het boek

Bijvoorbeeld: avonturenverhaal / oorlogsverhaal / liefdesverhaal / probleemverhaal / grappig verhaal / meidenverhaal / historisch verhaal  of een sprookjes

Slide 3 - Tekstslide

En wat is dit?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Hoofdstuk 3
Rijm in poëzie

Slide 6 - Tekstslide

Gedichten
Een gedicht is anders dan een verhaal. Een gedicht gaat over één gebeurtenis, gedachte of gevoel. Je herkent een gedicht aan bepaalde kenmerken:

  • De regels zijn niet helemaal vol geschreven, er is veel wit op de bladzijde.
  • De regels staan in groepjes bij elkaar dat heet een strofe.
  • In een gedicht komt soms rijm voor.
  • Een gedicht heeft ritme, dat hoor je als je het hardop leest.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Opdracht
Maak opdracht 1 en 2
fictie hoofdstuk 3, blz. 117

Slide 9 - Tekstslide

Soorten RIJM
Klankrijm:  veel woorden in het gedicht hebben dezelfde klinkers
Eindrijm: de laatste woorden van de zinnen rijmen op elkaar
Beginrijm: veel woorden in het gedicht beginnen met dezelfde letter
Oogrijm: het lijkt alsof de woorden rijmen, maar als je het hardop leest, dan klopt de rijm niet.

Slide 10 - Tekstslide

OOGRIJM
Heden een client, 
morgen een vriend

Slide 11 - Tekstslide

OOGRIJM
Men ziet mij snel vermageren
van al dat achternageren

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht
Maak opdracht 3 en 4
fictie hoofdstuk 3, blz. 118

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Zelf een Limerick maken
Limerick heeft 5 regels
1e: 9 lettergrepen, 2e: 9 lettergrepen
3e: 5 lettergrepen, 4e: 5 lettergrepen
5e regel: 9 lettergrepen

Begint vaak met: Er was eens een..
In de eerste regel zit een woonplaats
in de laatste regel ontstaat er een (woord)grap
Rijmschema: AABBA

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video