Nask 4T H12.3 Krachten en hefbomen deel 1

Pulsar H12.3
Krachten en hefbomen


1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask 1Middelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Pulsar H12.3
Krachten en hefbomen


Slide 1 - Tekstslide

Klaarleggen voor deze les!

  • Werkboek op blz. 99
  • Binas
  • Rekenmachine
  • Schrijfmateriaal

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van de les weet je:
  • Hoe je een kracht weergeeft
  • Wat het moment van een kracht is
  • Hoe je het moment berekent
  • Wanneer een hefboom in evenwicht is

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de eenheid van kracht?
A
F
B
s
C
W
D
N

Slide 4 - Quizvraag

Hoe ontwerp je een veilige auto?
Botsproeven
Beeldje voor beeldje bestuderen om te bekijken hoe de energie wordt opgenomen die bij een botsing vrijkomt. 
Hoe geef je een kracht weer?
Een kracht heeft een 
  • grootte
  • richting
  • aangrijpingspunt

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het moment van een kracht?

Slide 7 - Tekstslide

Wat is het moment van een kracht?
  • Punt P is het draaipunt
  • F is de kracht van de monteur
  • l is de lengte van de arm, (de afstand tussen kracht en draaipunt)




  De arm meet je loodrecht op de kracht

Slide 8 - Tekstslide

Hoe bereken je het moment?
moment = kracht x arm
M = F x l 

Hierin is:
F de kracht in N
l de arm in m
M het moment in Nm (Newtonmeter)



Slide 9 - Tekstslide

Hoe bereken je het moment?
Een monteur gebruikt een ringsleutel met een kracht van 140 N. De afstand van de kracht tot het draaipunt is 25 cm. Bereken het moment van de kracht. 



1. F = 140N; l = 0,25m
2. M
3. M = F x l

Slide 10 - Tekstslide

Hoe bereken je het moment?
Een monteur gebruikt een ringsleutel met een kracht van 140 N. De afstand van de kracht tot het draaipunt is 25 cm. Bereken het moment van de kracht. 



1. F = 140N; l = 0,25m
2. M
3. M = F x l
4. M = 140 x 0,25 = 35
5. M = 35 Nm

Slide 11 - Tekstslide

kracht
draaipunt
0,35m
F = 120 N
arm

Slide 12 - Sleepvraag

Het moment bereken je met de formule
A
f = m x L
B
F = m x I
C
L = m x F
D
M = F x l

Slide 13 - Quizvraag

Als de kracht in newton is en de lengte van de arm in centimeter, wat is dan de eenheid van het moment?
A
Fcm
B
lm
C
Ncm
D
Nm

Slide 14 - Quizvraag

opdracht 14. 
Bereken het moment op de moer

Slide 15 - Tekstslide

Bereken het moment op de moer
1. F = 120 N; l = 0,35 m
2. M

Slide 16 - Tekstslide

Bereken het moment op de moer
1. F = 120 N; l = 0,35 m
2. M
3. M = F x l

Slide 17 - Tekstslide

Bereken het moment op de moer
1. F = 120 N; l = 0,35 m
2. M
3. M = F x l
4. 120 x 0,35 = 42
5. M = 42 Nm

Slide 18 - Tekstslide

Maak opdracht 15 
timer
2:30

Slide 19 - Tekstslide

15. Bereken het moment op de deurkruk. 
  1. F = 5 N; l = 10 cm
  2. M
  3. M = F x l

Slide 20 - Tekstslide

15. Bereken het moment op de deurkruk. 
  1. F = 5 N; l = 10 cm
  2. M
  3. M = F x l
  4. 5 x 10 = 50
  5. M = 50 Ncm

Slide 21 - Tekstslide

Hoe groter de afstand van de kracht tot het draaipunt, hoe groter het moment.
A
Goed
B
Fout

Slide 22 - Quizvraag

moment = kracht x afgelegde weg
A
Goed
B
Fout

Slide 23 - Quizvraag

Hoe kleiner de kracht, hoe groter het moment
A
Goed
B
Fout

Slide 24 - Quizvraag

Als je een moer niet los kunt krijgen, dan kun je een langere sleutel nemen.
A
Goed
B
Fout

Slide 25 - Quizvraag

De eenheid van moment is Nm
A
Goed
B
Fout

Slide 26 - Quizvraag

Moment = kracht waarmee je een moer vastdraait
A
Goed
B
Fout

Slide 27 - Quizvraag

Maak opdracht 18 
timer
2:30

Slide 28 - Tekstslide

18. Bereken het moment van de kracht F t.o.v. punt A
  1. F = 12 kN = 12.000 N;     l = 7m
  2. M
  3. M = F x l

Slide 29 - Tekstslide

18. Bereken het moment van de kracht F t.o.v. punt A
  1. F = 12 kN = 12.000 N;     l = 7m
  2. M
  3. M = F x l
  4. 12.000 x 7 = 84.000
  5. M = 84.000 Nm

Slide 30 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Maak opdracht: 
1 t/m 13

En 14 t/m 18 als je niet hebt 
meegeschreven...

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide