3H BME - les 1 Poëzie

Welkom bij Nederlands
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Poezie, hoe doe je dat?







Les gemaakt op basis van het boek 
Olijven moet je leren lezen  van Ellen Deckwitz

Slide 2 - Tekstslide





Wat heb je eraan?
Ik houd er niet van
Hoe lees je dat?
Ik begrijp het niet

Slide 3 - Tekstslide

Waarom zeggen ze niet wat 
ze bedoelen?

Vaak lijkt poëzie onbegrijpelijk.
Maar dat is juist de afspraak die geldt bij poëzie.

Slide 4 - Tekstslide

Krant
De afspraak is dat je in een krant feiten leest.

Daar mag je vanuit gaan.

Slide 5 - Tekstslide

Roman
De afspraak is dat een roman een verzonnen verhaal is.
Dat weet je voor je 
eraan begint.

Slide 6 - Tekstslide

Poëzie
Bij poëzie is de afspraak dat het iets wil overbrengen.

In poëzie probeert een dichter met taal iets te zeggen wat zich niet eerder in taal liet omschrijven.

Slide 7 - Tekstslide


I'm a nightmare
dressed like a daydream

Taylor Swift

Slide 8 - Tekstslide


Songteksten zijn niet hetzelfde als poëzie.

In een songtekst is de tekst ondergeschikt aan de muziek. De teksten zijn gemaakt om het te laten rijmen, of om een ritme te behouden.

Slide 9 - Tekstslide


Bij poëzie gaat het echt alleen om de tekst.

De dichter mag weten welke woorden, op welke plaats. Hij hoeft geen rekening te houden met rijm of muziek

Slide 10 - Tekstslide

In dit gedicht
is geen woord
te veel

neem je er iets af
dan is het
niet meer heel

Slide 11 - Tekstslide

Versregels


Gedichten zijn opgebouwd uit versregels. Versregels zijn niet gelijk aan zinnen; een zin in een gedicht kan korter of langer zijn dan een versregel.


Slide 12 - Tekstslide

Strofen
Teksten zijn verdeeld in alinea's, dat zijn stukken tekst die bij elkaar horen. Gedichten zijn vaak ook verdeeld in stukken. Deze stukken tekst noem je strofen. Tussen elke strofe zit een witregel.

Slide 13 - Tekstslide

Enjambement
Het afbreken van een zin op een niet-logische plek noemen we 'Enjambement'.

Je leest een zin op de volgende versregel door (zonder pauzemoment) 

De dichter doet dit, omdat: 
  • hij het laatste woord of het eerste woord van de versregel meer nadruk wil geven
  • hij de versregels ongeveer even lang wil maken
  •  hij minder nadruk wil leggen op eindrijm

Slide 14 - Tekstslide

Zie jij het enjambement?
Ik denk dat er ooit wel tijden
aanbreken waarin we vrienden
kunnen zijn.


Slide 15 - Tekstslide

Mama, waar heb je het geluk gelaten?

Mama, waar heb jij het geluk
gelaten? Ik had het hier
neergelegd en nou is het weg!

Je zult het wel ergens hebben laten
slingeren of het is gestolen of 
Misschien per ongeluk weggegooid.

Wie zou mijn geluk willen stelen?
Wie niet?

(Ted van Lieshout)
Hoeveel versregels?

Hoeveel strofen?

Bij welke versregels zie je een enjambement?

Slide 16 - Tekstslide

Rijmvormen
- Vaak rijmt een gedicht, maar dat hoeft niet.
- Er zijn verschillende soorten rijm: binnenrijm en eindrijm

Slide 17 - Tekstslide

Binnenrijm
2 soorten binnenrijm: volrijm en halfrijm

Volrijm: rijmende woorden in een zin

Halfrijm: klinkers of medeklinkers rijmen.
Er zijn 2 soorten halfrijm: alliteratie en assonantie.

Slide 18 - Tekstslide

Binnenrijm: volrijm
Rijmende woorden die in dezelfde regel staan, noem je VOLRIJM, dit is een vorm van binnenrijm 











Slide 19 - Tekstslide

Assonantie en alliteratie
Assonantie = klinkerrijm

Alliteratie = medeklinkerrijm

Assonantie en alliteratie = HALFRIJM

Slide 20 - Tekstslide

Alliteratie

Leente Leerde Lotje Lopen Langs de Lange Lindelaan.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Assonantie

Slide 23 - Tekstslide

Volrijm = binnenrijm (midden in zin) en eindrijm (einde zin)
gemaakt/bewaakt, hinderen/kinderen, was/gas
Halfrijm = assonantie (klinkers) en alliteratie (medeklinkers)
Dunkin donuts/Heerlijk helder Heineken > alliteratie
lief/diep, schaap/vaag > Assonantie
haar en was hebben niet dezelfde klank = geen assonantie

DUS:           lief/dief = volrijm             lief/diep = halfrijm

Slide 24 - Tekstslide

eindrijm

Rijmende woorden aan het eind van regels noem je eindrijm.

                           Ik kan nauwelijks op mijn benen staan
                           Maar ik leef nog, ik stel me niet aan 
                                                               bron: Goldband, noodgeval






Slide 25 - Tekstslide

5 soorten eindrijm
1. Gepaard rijm: aabb
2. Gekruist rijm: abab
3. Omarmend rijm: abba
4. Slagrijm: aaaa
5. Gebroken rijm: gedeeltelijk gebruikt rijmschema

Slide 26 - Tekstslide

Gepaard rijm
Sinterklaas kapoentje
Gooi wat in mijn schoentje
Gooi wat in mijn laarsje
Dank u Sinterklaasje



Slide 27 - Tekstslide

Gekruist rijm abab
Laatst vroeg ik aan een hommel:
‘Waar gaat gij heen met spoed?'
Ze zei: ‘Ik ga naar Zaltbommel,'
ik dacht: wat rijmt dat goed.
toen riep een tweede hommel:
‘En ik moet naar het Gooi!'
Ik dacht: wel-voor-de-drommel
ook dát rijmt wederom mooi

Slide 28 - Tekstslide

Omarmend rijm abba
Natuur is voor tevredenen of legen. 
En dan: wat is natuur nog in dit land? 
Een stukje bos, ter grootte van een krant, 
Een heuvel met wat villaatjes ertegen.

Geef mij de grauwe, stedelijke wegen, 
De’ in kaden vastgeklonken waterkant, 
De wolken, nooit zo schoon dan als ze, omrand 
Door zolderramen, langs de lucht bewegen.


Slide 29 - Tekstslide

Rijmschema AAAA
(slagrijm)


Slide 30 - Tekstslide

Gebroken rijm
Men noemt dit gebroken (a)
Het heeft wat minder rijm (b)
De derde regel gaat zijn gang (c)
De vierde brengt de lijm (b)

Slide 31 - Tekstslide

Aan de slag
Opdracht 7.1 uit de reader.
Klaar? Lezen in Latino King

Slide 32 - Tekstslide