Poëzie les 2

Poezië
Ik lees het gedicht van Ingmar Heytze voor.  (blz 45)
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Poezië
Ik lees het gedicht van Ingmar Heytze voor.  (blz 45)

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Uit hoeveel strofes bestaat het gedicht?
A
1
B
2
C
11
D
12

Slide 3 - Quizvraag

Uit hoeveel versregels bestaat elke strofe?
A
1
B
2
C
11
D
12

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een enjambement

Slide 5 - Open vraag

Eindrijm
Woorden op het einde van de versregel zijn gelijkluidend

Slide 6 - Tekstslide

Rijmschema
Bij eindrijm kun je een rijmschema opstellen. Woorden die gelijkluidend zijn, geef je dezelfde letter. 
Gepaard rijm: AABB
Omarmend rijm: ABBA
Gekruist rijm: ABAB

Slide 7 - Tekstslide

Volrijm
De beklemtoonde klinker en de daaropvolgende medeklinkers komen met elkaar overeen. Bijv. gruwelijk - huwelijk

Slide 8 - Tekstslide

Halfrijm
Alleen de klinkers of de medeklinkers rijmen. 

Slide 9 - Tekstslide

Twee vormen halfrijm: 
1. Alliteratie: beginmedeklinkers komen overeen.
Bijv. Liesje leerde Lotje lopen langs de lange Lindenlaan.
2. Assonantie: de beklemtoonde klinkers zijn gelijkluidend
.
Bijv. Haast dravend en vaak hakend in de mat.

Slide 10 - Tekstslide

Een dichtvorm -> sonnet
zie blz 140
Een vaste dichtvorm met de volgende kenmerken:
- 14 vs.
- 4 strofen, 4-4-3-3
- Twee kwatrijnen en twee terzetten (octaaf en sextet)
- Vast rijmschema, octaaf en sextet verschillen in rijmschema van elkaar
- Inhoudelijke wending (tegenstelling), noemen we ook wel een chute

Slide 11 - Tekstslide

Een dichtvorm -> vrij vers
Gedichten zonder een bepaalde vaste gedichtvorm. Dit houdt in dat het aantal strofe en de strofevormen variabel zijn. Vaak ook geen vast rijmschema op te stellen.

Slide 12 - Tekstslide

Aan het werk:
Ga aan de slag met "No Second Troy" 
Volgende les is dit af.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide