toetsweek 3 havo 4

Toetsweek periode 3 havo 4
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Toetsweek periode 3 havo 4

Slide 1 - Tekstslide

Feitelijke uitspraken zijn controleerbaar en zijn gebaseerd op onderzoek.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quizvraag

Een verzwegen argument is impliciet in de argumentatie aanwezig.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Zowel een betoog als een beschouwing bevat argumenten

A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Een veronderstelling is gebaseerd op een verwachting, dus niet valide.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Als er in een argumentatie sprake is van onderschikking, kun je één of meer subargumenten aanwijzen.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

In een genuanceerd betoog is geen ruimte voor tegenargumenten.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Een moreel argument is deels subjectief en deels objectief.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Nevenschikkende argumenten worden vaak met opsommende signaalwoorden met elkaar verbonden.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Een argumentatieschema benoemt het verband tussen standpunt en argumenten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Suggestief taalgebruik kom je vaak in reclameteksten en uiteenzettingen tegen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Schrijvers gebruiken bijzondere woorden of woordspelingen om hun publiek te amuseren of hun argumentatie te versterken.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Oefenen woordenschat

Slide 13 - Tekstslide

claimen...o

Slide 14 - Open vraag

confronteren....i

Slide 15 - Open vraag

profileren.....de

Slide 16 - Open vraag

alert.....a

Slide 17 - Open vraag

polarisatie....v

Slide 18 - Open vraag

mentaal...g

Slide 19 - Open vraag

Formuleren

Slide 20 - Tekstslide

Laat thuisgekomen van het werk moest het eten nog klaargemaakt worden
A
Onjuist gebruik lijdende vorm
B
Foutief beknopte bijzin
C
Ambiguïteit
D
Tangconstructie

Slide 21 - Quizvraag

De eerste nacht van het zomerkamp had Kim van de spanning nauwelijks kunnen slapen en kwam zij daardoor ’s morgens met een nogal slaperig gezicht uit haar slaapzak.

A
Onjuist gebruik lijdende vorm
B
Foutief beknopte bijzin
C
Foutief pleonasme
D
Foutieve inversie

Slide 22 - Quizvraag

Door de Franse liberalen was de Amerikaanse ambassadeur Thomas Jefferson (van 1784-1789) gevraagd om Frankrijk te ondersteunen in hun streven naar democratie.

A
Ambiguïteit
B
incongruentie
C
overdrijving
D
verwijsfout

Slide 23 - Quizvraag

De loterij werd door mijn buurman gewonnen
A
Ambiguïteit
B
Foutief pleonasme
C
Onjuist gebruik lijdende vorm
D
Foutieve tautologie

Slide 24 - Quizvraag

Spelling: verkleinwoorden

Slide 25 - Tekstslide

Verklein: lolly

Slide 26 - Open vraag

Verklein: pinda

Slide 27 - Open vraag

Verklein: koning

Slide 28 - Open vraag

Verklein: cowboy

Slide 29 - Open vraag

Verklein: machine

Slide 30 - Open vraag

Spelling: welke vorm is juist?

Slide 31 - Tekstslide

Welke vorm is juist geschreven?
A
sociaaldemocraat
B
Sociaaldemocraat
C
Sociaal-Democraat
D
sociaal-democraat

Slide 32 - Quizvraag

Welke vorm is juist geschreven?
A
nieuwjaarduik
B
Nieuwjaarsduik
C
Nieuwjaarduik
D
nieuwjaarsduik

Slide 33 - Quizvraag

Welke vorm is juist geschreven?
A
hobbys
B
hobbies
C
hobby's
D
hobbie's

Slide 34 - Quizvraag

Welke vorm is juist geschreven?
A
barbequen
B
barbecueën
C
barbequeën
D
barbecuen

Slide 35 - Quizvraag

Welke vorm is juist geschreven?
A
perzikken
B
perziken

Slide 36 - Quizvraag

Welke vorm is juist geschreven?
A
Gedachtenloos
B
Gedachteloos

Slide 37 - Quizvraag