Woordenschat: toets week 2

Wat is de betekenis van het woord?
Cardioloog
A
Een huisarts
B
Een dokter die zich bezighoudt met de ziektes van het hart
C
Een arts die helpt bij een bevalling
D
Een fitness instructeur
1 / 11
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsBasisschoolGroep 6-8

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Wat is de betekenis van het woord?
Cardioloog
A
Een huisarts
B
Een dokter die zich bezighoudt met de ziektes van het hart
C
Een arts die helpt bij een bevalling
D
Een fitness instructeur

Slide 1 - Quizvraag

Wat is de betekenis van het woord?
Bloedsomloop
A
Het systeem van alle bloedvaten waardoor het bloed in het lichaam rondgaat.
B
Een omweg die het bloed maakt
C
Een extra buisje die een arts bij het hart plaatst, zodat het bloed goed stroomt

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de betekenis van het woord?
Dopamine
A
Door het lichaam aangemaakte stof die pijnstillend werkt
B
Een drankje die je kunt nemen tegen de pijn
C
Natuurlijke stof die ervoor zorgt dat de spijsvertering beter verloopt
D
Een stof die hoort bij het beloningssysteem van de hersenen.

Slide 3 - Quizvraag

Welk woord hoort bij deze betekenis?

Een schrijver die voedsel analyseert en de resultaten in een artikel schrijft.
A
Een auteur
B
Voedselrecensent
C
Microbioloog
D
Archeoloog

Slide 4 - Quizvraag

Welk woord hoort bij deze betekenis?

Aderen en slagaderen waardoor bloed stroomt.
A
Bloedsomloop
B
Bloedvaten
C
Haarvaten
D
De aorta

Slide 5 - Quizvraag

Sleep de betekenis naar het bijpassende woord
Verzadigd vet
Onverzadigd vet
Een organisme
Vegetarisch
Veganistisch
Zit veel in dierlijke producten, koek, gebak en snacks. Het verhoogt het cholesterol van het bloed.
Is zacht of vloeibaar bij kamertemperatuur. Zit veel in vis en noten. Past in een gezonde voeding
Iets wat leeft (of geleefd heeft).
Iemand die geen dierlijke producten eet of gebruikt
Mensen die geen producten van gedode dieren eten.

Slide 6 - Sleepvraag

Welk woord hoort bij deze omschrijving?

Een natuurlijke stof die reacties in je lichaam versnelt. Hierdoor verloopt de spijsvertering bijvoorbeeld beter.
A
Enzym
B
Voedingsstof
C
Endorfine
D
Gelatine

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de betekenis van het woord?
Gepasteuriseerde melk
A
Melk die direct vanuit de koe in de verpakking is gegoten.
B
Melk waar enzymen aan zijn toegevoegd.
C
Melk die kort verhit is. De bacteriën worden niet allemaal uitgeschakeld.

Slide 8 - Quizvraag

Waar staat de afkorting WHO voor?
A
World Health Organisation
B
World Hayden Orchestra
C
World Highest Organisation
D
World Human Organisation

Slide 9 - Quizvraag

Wat doet de WHO?
A
Maakt mooie muziek en gaat daarmee de wereld rond
B
Promoot sporten bij kinderen over de hele wereld
C
Zorg voor voldoende voedsel in arme landen.
D
Heeft een sturende en coördinerende rol op het gebied van gezondheid en welzijn in de wereld.

Slide 10 - Quizvraag

Welke activiteit hoort bij lichamelijke inspanning?
A
Gamen
B
Lezen
C
Fietsen
D
Denken

Slide 11 - Quizvraag