overtuigende presentatie

overtuigende presentatie
of een betoog schrijven
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

overtuigende presentatie
of een betoog schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Opbouw van je betoog
inleiding: introductie van je onderwerp
eindig met je standpunt
middenstuk: (3) argumenten vóór en 1 of 2 tegen
weerlegging van de tegenargumenten
slot: herhaling van je standpunt (dit moet)
herhaal kort je argumenten

Slide 2 - Tekstslide

Inleiding
- Begin met een pakkende opening om de aandacht van het publiek te trekken.
- kan zijn een anekdote, een stukje geschiedenis, een probleem
- Je eindigt met je standpunt

Slide 3 - Tekstslide

Middenstuk
Als je een betoog schrijft, kun je het beste eerst het middenstuk schrijven en daarna de inleiding.
Je weet dan beter wat je in de inleiding kunt schrijven.

Slide 4 - Tekstslide

Argumenten (in het middenstuk)
- Gebruik voor elk argument een aparte slide/ alinea. (Zo kun je op elke slide een paar steekwoorden zetten).
- na de 3 argumenten voor jouw standpunt, volgt een tegenargument (of 2)
_ in dezelfde alinea geef je de weerlegging (ontkrachting) van het tegenargument.

Slide 5 - Tekstslide

Het slot
In het slot moet je je standpunt herhalen.
Je herhaalt ook kort je argumenten.
Sluit af met een krachtige, originele afsluiting.

Slide 6 - Tekstslide

feiten
Probeer je argumenten te baseren op feiten.
Zoek informatie op internet over je onderwerp.
laat minstens 2 bronnen zien, die je hebt gebruikt.

Slide 7 - Tekstslide

Belangrijk bij een mondeling
- je mag een blaadje met steekwoorden gebruiken.
steekwoorden zijn geen hele zinnen.

- Je kunt het gebruikten als spiekbriefje van je verhaal.

Slide 8 - Tekstslide

Belangrijk bij elk betoog
- Gebruik passende signaalwoorden, zowel bij je standpunt als je argumenten.
Bijvoorbeeld: Mijn mening is, ik vind
ten eerste......, ten tweede......, bovendien...., en ook
Bij je argumenten: omdat, want, hoewel, weliswaar, ofschoon
bij het slot: kortom, dus, al met al

Slide 9 - Tekstslide

Belangrijk 3:Houding!
- Sta stevig en rechtop. Je moet er zelfverzekerd uitzien, anders kom je niet overtuigend over.
- kijk naar je publiek en lees niet van een papiertje
- gebruik ondersteunende (passende) gebaren
- spreek rustig en duidelijk, zodat men je goed kan volgen.

Slide 10 - Tekstslide