Augseksualiteit anders? VLS

Les 4:
Seksualiteit: Anders?
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Les 4:
Seksualiteit: Anders?

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Na deze les
- ken je de betekenis van homoseksualiteit.
- kun je uitleggen waar lhbtq+ voor staat.
- kun je uitleggen dat seksuele identiteit meer is dan alleen je geslacht en op wie je valt.
- heb je nagedacht over vooroordelen over homo's.
- heb je nagedacht over seksuele identiteit op het Aug.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Gaydar?
Bestaat er een speciale 'radar' om homo's te herkennen? 
Ook wel 'gaydar' genoemd?

Kun je aan iemand zien/merken of hij/zij homoseksueel is?

Je gaat het zelf even uitproberen bij de volgende sleepvraag:

Slide 4 - Tekstslide

Herken de homo
GAY
NEE

Slide 5 - Sleepvraag

Wanneer is iemand heteroseksueel?

Slide 6 - Open vraag

Wat betekent homoseksualiteit?

Slide 7 - Open vraag

LHBTQ+--waar hebben we het eigenlijk over?
L -lesbiennes
H-homoseksuelen (eigenlijk 'vallen op een gelijk geslacht)
B- bi-seksueel
T-transgender
Q- Queer (=iemand die zich niet in een hokje wil laten plaatsen)
+: al het andere (bijv. panseksueel='genderblind' of aseksueel of interseksueel = kenmerken van beide geslachten)

Slide 8 - Tekstslide

let op:
genderidentiteit: wie je bent
seksuele geaardheid: op wie je valt

Je gender is dus iets anders dan je geaardheid!

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Seksuele identiteit 
Iedereen heeft een unieke seksuele identiteit, gevormd door een combinatie van de volgende elementen:
1.  je biologische geslacht: je aangeboren sekse
2. je genderidentiteit: tot welke sekse je hoort qua gevoel
3. je genderexpressie- en genderrol: uitingen en verwachtingen
4. je seksuele voorkeur: waar je op valt wat betreft sekse



Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Genderkoek
Het is dus niet roze OF blauw.
De ene homo is de andere niet en de ene hetero is de ander ook niet.
Je seksuele identeit geeft een uitgebreide regenboog aan opties!
Hoe zit het in Nederland? Kijk eens naar de link op de volgende pagina.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Schrijf iets op dat je opviel/ interessant vindt aan de cijfers die je zag in de link hiervoor:

Slide 17 - Open vraag

Welke vooroordelen over homoseksuelen ken je?

Slide 18 - Open vraag

#alshomo'szoudenzeggenwathetero'szeggen
Voorbeelden:
"Nee, Kevin, ik schrijf je niet in voor voetbal. Dat is een heterosport. Wil je niet liever op ballet?"


"Vind je ook niet dat Robert een beetje mannelijke gebaren maakt? Wat denk je, zou hij hetero zijn?"

"Nee hoor, ik ben geen heterofoob… ik heb zelfs een hele goeie vriend die hetero is."

Slide 19 - Tekstslide

Kun je zelf zo'n voorbeeld verzinnen?

Slide 20 - Open vraag

Filmpje
Je gaat een vlog kijken van Thijmenmees over
'hoe kom je uit de kast?'

"Ja de jongen beweegt veel met zijn armen. Probeer toch te luisteren naar wat hij zegt: leidt het je te veel af? Doe dan je ogen dicht en luister alleen."

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Hoe vind jij het dat je 'meerdere keren uit de kast moet komen'?

Slide 23 - Open vraag

Welke manier zou jij het prettigst vinden? Waarom?

Slide 24 - Open vraag

Normaal
Wat de meerderheid vindt/denkt/is, is wat we normaal vinden. In Nederland is de meerderheid heteroseksueel dus is hetero normaal. Als je bijvoorbeeld homo bent, moet je dat dus gaan vertellen. 'uit de kast komen' wordt dit wel genoemd.

Dit hoeft alleen omdat veel mensen er vanuit gaan dat iedereen hetero is.

Slide 25 - Tekstslide

Wat zou je er van vinden als IEDEREEN uit de kast moet komen door te vertellen op wie hij/zij valt?

Slide 26 - Open vraag

LHBTQ+--even herhalen
L -lesbiennes
H-homoseksuelen (eigenlijk 'vallen op een gelijk geslacht)
B- bi-seksueel
T-transgender
Q- Queer (=iemand die zich niet in een hokje wil laten plaatsen)
+: al het andere (bijv. panseksueel='genderblind' of aseksueel of interseksueel = kenmerken van beide geslachten)

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Welke scheldnamen gebruik jij weleens?

Slide 29 - Open vraag

Zijn dit scheldwoorden?
1. Homo
2. Slet
3. Bitch
4. Hoer
5. Downie
6. Autist
Bron: Pestthermometer, onderzoek uit 2018 op VO-scholen.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Link

Mening
Hierna volgen weer een paar vragen over jouw mening. 

Slide 32 - Tekstslide

Hoe zit het in jouw omgeving?
(homo = iemand die valt op eigen geslacht)
Ik ken niemand die homo is
Ik ken wel een paar homo's - minder dan 5
Ik ken meer dan 5 mensen die homoseksueel zijn.

Slide 33 - Poll

Hoe zit het op school?
Ik weet niemand op school die LHBQ+ is
Ik weet niemand op school die LHBQ+ is
Ik ken iemand op school die LHBQ+ is
Ik ken meer mensen op school die LHBQ+ zijn.

Slide 34 - Poll

Hoe vind je de sfeer op school als het gaat om verschillende geaardheden/identiteiten?
(heel) goed
Wel oké, maar er kan nog wel wat beter
Niet oké, soms goed maar meestal niet.
Slecht / onveilig

Slide 35 - Poll

Wat zou jij in de klas of op school kunnen doen om de omgeving voor LHBTG'ers prettiger te maken?

Slide 36 - Open vraag

Check
Even wat controle-vragen over de inhoud van deze les.

Slide 37 - Tekstslide

Een homo is

kies het beste antwoord:
A
een man die op mannen valt
B
een handig scheldwoord
C
iemand die op iemand van hetzelfde geslacht valt
D
een vrouw die op vrouwen valt

Slide 38 - Quizvraag

Je gender is op wie je valt
A
waar
B
niet waar

Slide 39 - Quizvraag

Een combinatie van je geslacht, je genderidentiteit, je genderexpressie- en rol en je seksuele voorkeur is
A
homoseksualiteit
B
LHBTQ+
C
uitleg van de regenboogvlag
D
Je seksuele identiteit

Slide 40 - Quizvraag

LHBTQ+
De L staat hierin voor:
A
lesbienne
B
levenswijze
C
liefde
D
lesbo

Slide 41 - Quizvraag

Wat betekent Queer (de q in LHBTQ+)?
A
Iemand die zich gay gedraagt
B
Iemand die niet in een hokje geplaatst wil worden
C
Een man die graag vrouwenkleding draagt.
D
Iemand die zich niet thuis voelt in het geboren lichaam

Slide 42 - Quizvraag

Einde van de les!
Wat wist je nog niet maar nu wel?

Slide 43 - Tekstslide