6.4 De macht van vorsten

6.4 De macht van vorsten
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

6.4 De macht van vorsten

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Terugblik 6.3
  • Uitleg 6.4
  • Woordweb Filips de Goede


Slide 2 - Tekstslide

6.3 De machtige kerk

Slide 3 - Woordweb

Leerdoelen
In deze paragraaf leer je...

  • hoe Duitse koningen minder machtig werden
  • hoe Engelse en Franse vorsten meer macht kregen
  • hoe vorsten samenwerken met de drie standen


Slide 4 - Tekstslide

Het Duitse rijk

Slide 5 - Tekstslide

Graaf Willem II
In 1247 wordt graaf Willem II van Holland door de Duitse edelen en bisschoppen gekozen tot koning van het Duitse rijk.

Slide 6 - Tekstslide

Graaf Willem II
Nadat een Duitse koning werd verkozen, ging hij naar Rome om zich door de paus tot koning te laten kronen.

Slide 7 - Tekstslide

Graaf Willem II
Maar nog voordat Willem de reis naar Rome kon maken, werd hij tijdens een veldtocht vermoord door Friezen.

Slide 8 - Tekstslide

Het Duitse rijk: het bestuur
  • De koning stond aan het hoofd, maar...
  • De gewesten werden door hertogen, graven en bisschoppen bestuurd.
  • De koning werd door vier hoge edelen en drie bisschoppen (keurvorsten) gekozen

Slide 9 - Tekstslide

Het Duitse rijk: het bestuur
Omdat de koning werd gekozen, was het Duitse koningschap niet erfelijk.
Hierdoor was de Duitse koning heel erg afhankelijk van de lagere machthebbers (bijv. hoge edelen).

Slide 10 - Tekstslide

Investituurstrijd
Vanaf de 10e eeuw hadden de Duitse koningen hun macht willen vergroten.
Na de dood van een bisschop koos en benoemde de koning de nieuwe bisschop = investituur

Slide 11 - Tekstslide

Investituurstrijd
De pausen waren tegen de benoeming van bisschoppen door koningen.
In 1075 maakte de paus bekend dat alleen bisschoppen door pausen benoemd mochten worden.
Er ontstond een conflict tussen kerk (paus) en staat (koning) = Investituurstrijd

Slide 12 - Tekstslide

Investituurstrijd
De Investituurstrijd werd in 1122 gewonnen door de paus.
Vanaf nu werd afgesproken dat alleen de paus de bisschoppen mocht benoemen.
Hierdoor verloor de Duitse koning veel macht.
Het Duitse rijk bleef bestaan uit een groot aantal zelfstandige steden, hertogdommen, graafschappen en bisdommen.

Slide 13 - Tekstslide

Drie vorsten
Ook de Engelse en Franse koningen wilden meer macht in hun land.
De koningen gingen hun land steeds meer als eenheid besturen = staatsvorming
De koningen deden dit door het invoeren van wetten en koninklijke rechtbanken voor het hele land.

Slide 14 - Tekstslide

Drie vorsten
De koningen gingen hun staat ook meer besturen vanuit één centrale plek = centralisatie
In hun hoofdstad hadden de koningen een mooi paleis met een uitgebreide huishouding en bedienden = hofhouding
De macht van de koningen werd groter terwijl die van de edelen kleiner werd.

Slide 15 - Tekstslide

De hertogen van Bourgondië
In de Nederlanden hadden de hertogen van Bourgondië veel macht. 
Door huwelijken, erfenissen en oorlogen kregen zij steeds meer gebieden onder hun heerschappij.

Slide 16 - Tekstslide

Filips de Goede
Vanaf 1419 was de Bourgondische hertog Filips de Goede de hertog of graaf van negen gewesten in de Nederland.

Slide 17 - Tekstslide

Filips de Goede
Filips bevorderen de staatsvorming en centralisatie door de instelling van één rechtbank voor alle gewesten en de invoering van belasting die betaald moest worden aan de centrale regering.  

Slide 18 - Tekstslide

Drie standen
Burgers betaalden vorsten voor stadsrechten, maar ze wilden meer.
Ze wilden inspraak: hun mening mogen geven als een besluit werd genomen.

Slide 19 - Tekstslide

Drie standen
Vorsten gingen de burgerij behandelen als derde stand om aan de wens te voldoen.

Eerste stand: De geestelijken
Tweede stand: De adel
Derde stand: De burgers



Slide 20 - Tekstslide

Drie standen
Als vorsten geld of advies nodig hadden, riepen zij vertegenwoordigers van de drie standen bijeen.

Engeland: parlement
Nederland en Frankrijk: Staten-Generaal

Slide 21 - Tekstslide

Leerdoelen
In deze paragraaf leer je...

  • hoe Duitse koningen minder machtig werden
  • hoe Engelse en Franse vorsten meer macht kregen
  • hoe vorsten samenwerken met de drie standen


Slide 22 - Tekstslide

Filips de Goede
Opdracht: zoek uit wie Filips de Goede is en maak een woordweb over hem.

Hoe: in tweetallen

Hulp: lesboek

Tijd: 10 minuten, daarna nabespreken

Slide 23 - Tekstslide

Aan de slag
Wat: maak een tekening van het begrip 'centralistatie'


Hoe: individueel
Tijd: 10 minuten
Klaar: lees 6.4 in het lesboek

Slide 24 - Tekstslide