Introductie NAH Cohort 2021 Maatschappelijke zorg

NAH
Introductie


Keuzedeel NAH
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

NAH
Introductie


Keuzedeel NAH

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is niet-aangeboren hersenletsel?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

hersenletsel
schade aan de hersenen na de geboorte ontstaan = NAH
schade aan de hersenen voor de geboorte = aangeboren hersenletsel

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Grote hersenen (ook wel ‘Cerebrum’ genoemd).
• Voorhoofdskwab (vooraan) – Analytisch vermogen, planning, organiseren, abstract denken, etc.
• Wandbeenkwab (bovenop) – Ruimtelijk inzicht, gevoel (sensorisch), beweging
• Slaapkwab (aan de zijkanten) – Geheugen, taal, gehoor
• Achterhoofdskwab (achterin) – Visueel
2. Kleine hersenen ’cerebellum’ (onder/achter de grote hersenen) – Evenwicht, motorische aansturing.
3. Hersenstam (onder de hersenen) – Belangrijkste levensfuncties (hartslag, bloeddruk, ademhaling,
temperatuur)

Slide 6 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Wat is niet-aangeboren hersenletsel?
Niet-aangeboren hersenletsel of NAH is schade aan de hersenen, ontstaan in de loop van het leven.

Twee soorten: 
Traumatisch hersenletsel
Niet-traumatisch hersenletsel

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Traumatisch hersenletsel
Ontstaat door een oorzaak buiten het lichaam. 
Voorbeeld: 
Val van een trap, 
Ongeluk in het verkeer of een Harde klap op het hoofd bij een vechtpartij. 
verdrinking

Niet-traumatisch hersenletsel
Ontstaat door een proces in het lichaam. 
Voorbeeld door:
Bloedingen
Ziekten
Ontstekingen
Vergiftigingen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cijfers 
ENKELE CIJFERS
Jaarlijks krijgen zo’n 46.000 mensen een beroerte of CVA.
Niet-aangeboren hersenletsel is de belangrijkste doodsoorzaak bij kinderen en jongeren.
Elk jaar lopen circa 140.000 mensen hersenletsel op van wie er 10.000 dit niet overleven.
Van de 130.000 hersenletselpatiënten per jaar die overleven zijn er 19.000 kinderen en jongeren van 0 tot 24 jaar.



Elk jaar komen er ongeveer 40.000 mensen bij die forse blijvende beperkingen overhouden aan hersenletsel.
In Nederland wonen ongeveer 650.000 mensen die beperkingen ervaren als gevolg van hersenletsel.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ervaar hoe het is om hersenletsel te hebben
Je staat in China op een vliegveld. Je moet overstappen en verder vliegen naar een ander vliegveld. Daarvoor moet je naar een andere gate. Alles is echter aangegeven in het Chinees en dat kun je niet lezen. Je wilt de weg aan iemand vragen maar niemand verstaat of spreekt Engels.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beantwoord de vragen
Hoe voel je je? 
Hoe zou je je uiten? 
Hoe had je dit kunnen voorkomen?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Noem 3 woorden die bij je opkomen na het zien van dit filmpje

Slide 13 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt bedoeld met traumatisch hersenletsel?

  • Oorzaken hersenletsel zonder schedelletsel:

(Verkeers)ongeval
Val van de trap
Zwaar voorwerp tegen het hoofd
Klap tegen het hoofd door bijvoorbeeld bij een vechtpartij
Shaken baby-syndroom

  • Oorzaken hersenletsel met schedelletsel:
Binnendringen van botgedeeltes als gevolg van schedelbreuk
Binnendringen van een voorwerp, zoals een kogel, steekwapen of ijzeren voorwerp

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt bedoeld met niet-traumatisch hersenletsel.
  • Proces in het lichaam.
  • Infectie.
  • Hersenbloeding.
  • Zuurstofgebrek 
  • Parkinson. 
  • Hersentumor
  • Epilepsie.
  • Overmatig drugs of alcohol gebruik. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschijnselen bij hersenletsel
motorische stoornissen;
Krampen, tremoren en stijfheid 
sensorische stoornissen;
Tintelingen, pijn en wazig zien 
cognitieve stoornissen;
problemen met het geheugen; de oriëntatie;
een lager tempo van denken en handelen;
niet kunnen zeggen wat je wilt (afasie);
niet weten hoe je moet handelen (apraxie);
niet herkennen wat je waarneemt (agnosie);
verwaarlozing van de helft van het lichaam en de omringende ruimte (neglect).
coördinatiestoornissen:
Evenwichtsproblemen en duizeligheid zijn
emotionele/psychische stoornissen:
Angst, lusteloosheid en stemmingswisselingen Evenwichtsproblemen en duizeligheid zijn voorbeelden
bewustzijnsstoornissen

Slide 17 - Tekstslide

Tremor: trilling van spieren. 
denk aan ziekte parkison. 

bewustzijnsstoornissen
  1. Verminderd bewustzijn: verwarde antwoorden en/ of suffe en slaperige indruk 
  2. Bewusteloosheid: geen reactie op aanspreken of zachtjes aan de schouder schudden, wel op pijnprikkel
  3. Diepe bewusteloosheid: geen reactie op aanspreken, zachtjes aan de schouders schudden of op pijnprikkel

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is epilepsie?
Epilepsie is een aandoening die zich uit in de vorm van aanvallen. Aanvallen ontstaan door een plotselinge, tijdelijke verstoring van de elektrische prikkeloverdracht in de hersenen. Factoren die een aanval uitlokken, zijn bijvoorbeeld:
gebrek aan nachtrust;
psychische spanningen of sterke emotionele opwinding, al dan niet prettig van aard;
een ernstige schrikreactie;
prikkeling door lichtflitsen (flikkerlicht in een disco, flitslicht van een fototoestel, tv, computer);
alcoholgebruik;
koorts;
onnauwkeurig gebruik van medicijnen.







Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Epilepsie






https://www.youtube.com/watch?v=MqEZO5ACKrw

Slide 20 - Tekstslide

Beginnen 14-1; W3W1CD
Uitgangspunten in de begeleiding van een cliënt met NAH  
1. Gevolgen zijn divers en merkbaar op verschillende levensgebieden in verschillende combinaties. Richt je op de betekenis van het totaal aan veranderingen voor de cliënt. 
2. Richt je op: gebruikmaken, onderhouden en stimuleren van de nog aanwezige mogelijkheden van cliënt. 
3. Betrek naastbetrokkenen. Bied hulp aan of verwijs door , ook zij krijgen te maken met de gevolgen van het hersenletsel. 
4.De ontwikkelingen stoppen nooit. De behoefte aan begeleiding stopt nooit hooguit de intensiteit. Kijk en bespreek dus steeds goed de behoeften en wensen. Continue afstemmen is belangrijk hierin. 

Bron: Hersenletsel: begrijpen en begeleid (Rachel Kemp, Niels Farenhorst en Peter Vrancken) 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitgangspunten in de begeleiding van een cliënt met NAH 
Lever maatwerk. Bij iedereen is het anders. 

Coping en aanpassen staan centraal hierbij hoort ook aandacht voor het verwerkingsproces/rouw. 

Werk nooit moraliserend. Accepteer de ideeën en opvattingen van de cliënt--> vraag waarom hij iets wil of die keuze ook bij hem/haar past. 





Bron: Hersenletsel: begrijpen en begeleid (Rachel Kemp, Niels Farenhorst en Peter Vrancken) 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies