Derde klas scheikunde - Atoombouw

Derde klas scheikunde
Atoombouw
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Derde klas scheikunde
Atoombouw

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

De lading van deze deeltjes moet je kennen: 
proton: 1+
neutron: neutraal +/-
elektron: 1-

In een atoom zijn er evenveel protonen als elektronen.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Wat zit er tussen de atoomkern en de elektronenschil?
A
lucht
B
niets
C
ether
D
dat hangt van de stof af

Slide 8 - Quizvraag

massa proton / neutron:



Op rekenmachine: 1,7 EXP (-) 27
1,71027kg

Slide 9 - Tekstslide

Hoeveel gram komt overeen met
1,71027kg?
A
1,71024
B
1 mol
C
1,71030
D
Dat hangt af van de stof

Slide 10 - Quizvraag

= 1 atomaire massa-eenheid
= 1 u
1,71027kg

Slide 11 - Tekstslide

Een elektron is ongeveer 1000 keer lichter dan een proton of neutron. 

Deze massa is te verwaarlozen.


proton: 1 u 
neutron: 1 u
elektron: 0 u

Slide 12 - Tekstslide

Een zuurstofatoom bestaat uit 8 protonen en 8 neutronen  en 8 elektronen.

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de massa (in u) van het zuurstofmolecuul?
A
8
B
16
C
24
D
32

Slide 14 - Quizvraag

Als je een heleboel deeltjes hebt, die bijna niets wegen...

Slide 15 - Tekstslide

1 mol = 
61023deeltjes

Slide 16 - Tekstslide

Hoeveel gram weegt een mol van een stof, waarvan het molecuul 32 u weegt?
A
32 gram
B
321,71024gram
C
1 mol
D
32 mol

Slide 17 - Quizvraag

= 32

(Omdat de getallen zijn afgerond, komt het niet helemaal goed uit, maar zonder de afronding is het precies 32)
32x1,71024x61023

Slide 18 - Tekstslide

atoomnummer
aantal protonen

Slide 19 - Tekstslide

massagetal
aantal protonen + aantal neutronen

Slide 20 - Tekstslide

Hoeveel protonen, elektronen en neutronen heeft een atoom met atoomnummer 11 en massagetal 23?
A
protonen: 12 elektronen: 11 neutronen: 12
B
protonen: 12 elektronen: 12 neutronen: 11
C
protonen: 11 elektronen: 11 neutronen: 12
D
protonen: 11 elektronen: 12 neutronen: 11

Slide 21 - Quizvraag

isotopen
atomen met hetzelfde aantal protonen
maar een ander aantal neutronen

Slide 22 - Tekstslide

Wat is er NIET hetzelfde in isotopen?
A
atoomnummer
B
massagetal
C
aantal protonen
D
aantal elektronen

Slide 23 - Quizvraag

isotopen
reageren chemisch gezien hetzelfde, 
maar verschillen in massa en
kunnen verschillen in radioactiviteit 

Slide 24 - Tekstslide

notatie

Slide 25 - Tekstslide

alternatieve notatie

Slide 26 - Tekstslide

Hoeveel protonen, neutronen en elektronen heeft
A
protonen: 6 elektronen: 6 neutronen: 14
B
protonen: 6 elektronen: 6 neutronen: 8
C
protonen: 14 elektronen: 6 neutronen: 6
D
protonen: 14 elektronen: 14 neutronen: 6

Slide 27 - Quizvraag

Scheikunde heeft alles te maken met de elektronen

Slide 28 - Tekstslide

Atomen in molecuul zijn aan elkaar verbonden 
via de elektronen:

atoombinding = elektronenpaar

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Covalentie
aantal atoombindingen dat een atoom kan maken
Bijvoorbeeld: 
covalentie van H is 1
covalentie van O is 2
      O
      /        \
       H           H

Slide 34 - Tekstslide

Molecuulbinding
= vanderwaalsbinding
= binding tussen moleculen 

Slide 35 - Tekstslide