1.2 persoonlijk bezittelijk vnw

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Hello!

Planning

1. homeworkcheck

2. persoonlijke + bezittelijke  voornaamwoorden

3. practice

Time for grammar!

Persoonlijke voornaamwoorden

Vervang "Susan" door een persoonlijk voornaamwoord:

1. he
2. we
3. you
4. she

Vervang "the dog" door een persoonlijk voornaamwoord:

1. he
2. it
3. you
4. I

Vervang "my friends and I" door een persoonlijk voornaamwoord:

1. I
2. they
3. we
4. you

Persoonlijke voornaamwoorden - 2e rijtje

Peter is in love with his girlfriend, Anne. He loves ........ .

1. her
2. his
3. you
4. we

Do you help your dad? Do you help .....?

1. she
2. he
3. him
4. her

We gave him the money and he gave .......... (we) the candy.

1. him
2. them
3. her
4. us

Bezittelijke voornaamwoorden

Bezittelijke voornaamwoorden

• geven bezit aan
  
• worden dus gebruikt om aan te geven dat iets van iemand is

Voorbeelden

Dit is mijn gitaar. -> This is my guitar.
Deze gitaar is van mij. -> This guitar is mine. 

Dat zijn hun boeken. -> Those are their books.
De boeken zijn van hen. -> The books are theirs. 

Dit is zijn tas. -> This is his bag.
Deze tas is van hem. -> This bag is his.

The cat has a long tail.
______ colour is white.

1. her
2. his
3. its
4. our

Susan and Mike are twins.
____ birthday is in May

1. they
2. their
3. her
4. his

Wat is de juiste vertaling van deze zin:
Dit is mijn gitaar.

1. This is my guitar.
2. That guitar is of mine.
3. This guitar is my.
4. Those guitars are ours.

Ik snap het....

Heel goed

Best goed

Redelijk goed

Niet zo goed

Helemaal niet