thema 5 Regeling

thema 5 Regeling
B1 Homeostase en regelkringen
B2 Het hormoonstelsel
B3 Het zenuwstelsel
B4 Reflexen en het autonome zenuwstelsel
B5 Impulsgeleiding
B6 Spieren en beweging
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

thema 5 Regeling
B1 Homeostase en regelkringen
B2 Het hormoonstelsel
B3 Het zenuwstelsel
B4 Reflexen en het autonome zenuwstelsel
B5 Impulsgeleiding
B6 Spieren en beweging

Slide 1 - Tekstslide

Inwendig milieu van meercelligen
  • inwendig milieu = bloedplasma + weefselvloeistof
  • uitwendig milieu = je omgeving + inhoud van je darmkanaal,    longen, blaas

  • als een stof een celmembraan gepasseerd heeft, zit het in je inwendig milieu.

Slide 2 - Tekstslide

B1 Regeling en homeostase
Regelkring: kan je vergelijken 
met de verwarming in je huis

normwaarde
regelkring
dynamisch evenwicht
homeostase
negatieve terugkoppeling

Slide 3 - Tekstslide

Homeostase
Het behouden van de balans in het inwendige milieu noemt men homeostase.

Het evenwicht dat onstaat is een dynamisch evenwicht dat schommelt rondom een normwaarde, dankzij een regelkring.
Homeostase

Slide 4 - Tekstslide

Homeostase door de huid
Homeostase door de lever (en de alvleesklier)

Slide 5 - Tekstslide

positieve terugkoppeling
= het resultaat van een proces versterkt het proces


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Even kort opdrachten maken 
Opdracht 1 t/m 3 basisstof 1, thema 5
Zorg dat je boek naast je laptop ligt zodat je de antwoorden kunt opzoeken.

Slide 10 - Tekstslide

Welke hormoonklieren
kun je noemen?

Slide 11 - Woordweb

hypothalamus
hypofyse
eierstok
teelbal

Slide 12 - Sleepvraag

B2 Hormonale regulatie
In organismen wordt informatie tussen cellen overgedragen met signaalmoleculen.

Dat kunnen hormonen zijn.

Doelwitcellen zijn gevoelig voor bepaalde hormonen. Zij hebben geschikte receptoren.


Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Hypofyse
Hormoon
Hormoon
Bloed

Slide 16 - Sleepvraag

exocriene klier

- speeksel-klier

- alvleesklier

- traanklier
endocriene klier

- hypofyse

- alvleesklier

- bijnier


Slide 17 - Tekstslide

De hormoonklieren

Slide 18 - Tekstslide

hormonen
hypofyse: groeihormoon GH, FSH, LH, oxytocine, ADH, TSH
schildklier: thyroxine
eilandjes van Langerhans in alvleesklier: insuline, glucagon
nieren: epo
bijnieren: adrenaline

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

(Binas 89A) Welke hormonen worden NIET door de hypofyse gemaakt?
A
LPH en LTH
B
oxytocine en ADH
C
FSH en LH
D
GRH en CRH

Slide 21 - Quizvraag

Binas 89A. Wat is de volledige naam van het hormoon GH?

Slide 22 - Open vraag

Binas 89A. Wat is de functie van FSH bij mannen?
A
vorming van zaadcellen
B
geen functie - mannen hebben geen FSH
C
afgifte van oestradiol
D
follikelgroei

Slide 23 - Quizvraag

overzicht hypofysehormonen
GH:  stimuleert groei en ontwikkeling
FSH:  follikelgroei, spermatogenese
LH:  ovulatie, gele lichaam, afgifte testosteron
oxytocine:  stimuleert weeën en melksecretie
ADH:  resorptie van water uit de voorurine in de nieren
TSH:  stimuleert de schildklier voor de vorming van thyroxine

Slide 24 - Tekstslide

Schildklier
- onder invloed van TSH uit hypofyse

- produceert thyroxine

- beïnvloedt de stofwisseling in je cellen

Slide 25 - Tekstslide

Schrijf de volgende vragen in je schrift en beantwoord ze:
1. Wat is het gevolg van als de schildklier teveel schildklierhormoon produceert? En waar kan dit toe leiden?
2. Wat is het gevolg van als de schildklier te weinig schildklierhormoon produceert? En waar kan dit toe leiden?

Slide 26 - Tekstslide

Eilandjes van Langerhans

Slide 27 - Tekstslide

Eilandjes van Langerhans



  • Groepjes cellen in de alvleesklier (verteringsklier)
  • Exocrien en endocrien 
  • Exocrien: maakt verteringssap en geeft dit af aan de 12-vingerige darm
  • Endocrien: maken hormonen: insuline en glucagon.
  • Insuline: bij een hoog glucosegehalte, laat het dalen
  • Glucagon: bij een laag glucosegehalte, laat het stijgen
  • Eilandjes kapot of werkt insuline niet? Diabetes

Slide 28 - Tekstslide

Eilandjes van langerhans (alvleesklier): Bloedsuikerspiegel.

Slide 29 - Tekstslide

regeling bloedsuikerspiegel
Glucose wordt door insuline omgezet in glycogeen

Glycogeen wordt door glucagon weer omgezet in glucose
Glucose
Glycogeen
Insuline
In het bloed
In spieren en lever
Glucagon

Slide 30 - Tekstslide

Bijnieren
Maken het hormoon adrenaline.
Snelste hormoon van je lichaam!

Fight, Flight, Fright hormoon

  • Glycogeen wordt omgezet in glucose (suikergehalte in het bloed stijgt
  • Hart gaat sneller kloppen
  • Ademhaling versnelt

Slide 31 - Tekstslide

Nieren
  • Nieren produceren EPO bij laag zuurstofgehalte bloed
  • Epo stimuleert productie rode bloedcellen in beenmerg
  • --> meer zuurstof: minder afgifte epo
  • Gebruik als doping is illegaal
  • hoogtetraining

Slide 32 - Tekstslide

In welk orgaan liggen de Eilandjes van Langerhans?

Slide 33 - Open vraag

Hypofyse
Schildklier
Bijnieren
Eilandjes van langerhans
Teelballen

Slide 34 - Sleepvraag

Cellen in de alvleesklier 
die hormonen maken
Stoffen in het bloed die de werking van bepaalde organen regelen
Hormoon dat in de 
bijnieren wordt gemaakt
Klieren die adrenaline maken
Orgaanstelsel in het lichaam dat uit een aantal hormoonklieren bestaat
eilandjes van Langerhans
hormonen
adrenaline
hormoonstelsel
bijnieren

Slide 35 - Sleepvraag

Welke twee hormonen maken de eilandjes van Langerhans

Slide 36 - Open vraag

Zorgt insuline ervoor dat de bloedsuikerspiegel daalt of stijgt?
A
Daalt
B
Stijgt

Slide 37 - Quizvraag

Waar bevinden zich cellen met receptoren voor epo?
A
in het beenmerg
B
in de bijnieren
C
in de lever
D
in de nieren

Slide 38 - Quizvraag