Vragen stellen

DE KUNST VAN HET 
VRAGEN STELLEN
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Sociale vaardighedenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

DE KUNST VAN HET 
VRAGEN STELLEN

Slide 1 - Tekstslide

LESDOELEN
  1. De leerling kan minimaal drie vaardigheden noemen die nodig zijn om een goede vraag te stellen

   2: De leerling kan het verschil uitleggen tussen open en gesloten vragen  

    3: De leerling kan een proactieve en inhoudelijke bijdrage 
         leveren in de samenwerking met medeleerlingen, waarmee een 
         positieve  samenwerking ontstaat  

Slide 2 - Tekstslide

Stel je bent in gesprek met iemand en na een tijdje wil je wat vragen. Wat moet je goed kunnen voordat je een 'goede' vraag stelt?
A
Creatief zijn
B
Feedback kunnen geven
C
Luisteren
D
Non-verbaal communiceren

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Video

Wat valt jullie op aan de communicatie van de vrouw in het filmpje?

Slide 5 - Open vraag

Vragen stellen

Slide 6 - Woordweb

-WAAR BEGINT HET ALLEMAAL MEE? 

                                  * Contact maken


                     

                               

-HOE? 
-WAT WIL JE VAN IEMAND WETEN?
-WAT GA JE MET DE ANTWOORDEN DOEN?
-VERSCHIL TUSSEN OPEN EN GESLOTEN VRAGEN
-WAAROM IS HET BELANGRIJK DAT JE GOED KUNT LUISTEREN, SAMENVATTEN EN DOORVRAGEN? 
LUISTEREN, SAMENVATTEN EN DOORVRAGEN

Slide 7 - Tekstslide

Een patiënt op je afdeling geeft aan dat ze zich verveeld. Welke vragen stel je om een duidelijk beeld te krijgen van wat de patiënt precies wil/bedoelt?

Slide 8 - Open vraag

OPDRACHT
  • Neem allemaal een pen, potlood of stift in de hand en neem een vel papier voor je.
  • De docent geeft instructies wat je moet doen en volg deze instructies op.

Slide 9 - Tekstslide


Slide 10 - Open vraag

KLAAR?
Wat valt op?
Hoe komt het dat er verschillen zijn?

TIPS:
  • laat zien dat je luistert 
  • laat merken als je iets niet begrijpt 
  • vraag om uitleg als dat nodig is 
  • luister rustig en laat je niet afleiden 

Slide 11 - Tekstslide

Welke soorten vragen
Open vragen
Wie - Wat - Waar - Wanneer - Hoe - (Geen Waarom)

Gesloten vragen
Een gesloten vraag begint met een werkwoord. Werkwoorden zijn woorden als: willen, helpen, lopen, rijden, doen, eten etc.
De ander moet eerst “ja” of “nee” antwoorden. Daarna kan hij gewoon zijn mond houden. 

Keuzevraag (gesloten)
De beantwoorder kan kiezen uit twee antwoorden

Slide 12 - Tekstslide

Welke vraag is gesloten?
A
Wil je hier eigenlijk wel werken?
B
Wat vind jij van Jochem Meijer?
C
Wat heb je gisteravond gegeten?
D
Wanneer ga jij beginnen met solliciteren?

Slide 13 - Quizvraag

Welke kenmerken horen bij een open vraag?
A
Begint met een werkwoord
B
Zo kort mogelijk
C
Uitnodigend uitgesproken
D
Ondersteund met lichaamstaal

Slide 14 - Quizvraag

EINDOEFENING
  • GROEPEN VAN DRIE
  • OPDRACHT
Leerling 1 schrijft een beroep op een kaartje.
Leerling 2 probeert erachter te komen wat voor beroep dat is door open vragen te stellen. Als
leerling 2 het voorwerp geraden heeft, krijgt hij/zij het kaartje. Daarna wisselen ze om.
Leerling 3 schrijft op welke vragen er worden gesteld en breekt in bij het stellen van gesloten vragen. Als het geraden is, wisselen de rollen door.
  • NABESPREKEN

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht les 2 Hier sta ik
1. Welke open vragen heb je gesteld?
2. Heb je toch een gesloten vraag gesteld? Welke?
3. Wat is het voordeel van open vragen stellen?
4. Geef een voorbeeld van een open vraag die je hebt gesteld op stage en  beschrijf daarop het antwoord.
5. Geef een voorbeeld van een gesloten vraag die je hebt gesteld op stage en beschrijf daarop het antwoord. 

Slide 16 - Tekstslide