les 3 Uitscheiding

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
anatomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Urinewegen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Ligging van de nieren
  • Hoog in de buikholte.

  • Weerszijden van wervelkolom 1 nier.
  • Holle kant naar elkaar toe.
  • Nieren zijn buikorganen.
  • Worden beschermd door de borstkas.

Slide 4 - Tekstslide

De nieren
Functie van de nieren:
- Filter van bloed
--> Uitscheiden van afvalstoffen en overtollig water
- Water en zout huishouding
--->  Bloeddruk reguleren


- Zuurgraad reguleren
- Mineraal huishouding
- Epo aanmaak (Rode bloedcel)



Slide 5 - Tekstslide

Overzicht doorsnee nier 

Nierkapsel

Nierschors

Niermerg

Nierbekken: Verzamelen van urine 


Urinebuis : 20 tot 30 cm lang 

Urineblaas





 


Slide 6 - Tekstslide

Nieren
  • In nierschors en niermerg liggen nefronen
  • Nefronen bestaan uit nierbuisjes
  • Nierbuisjes monden uit in verzamelbuisjes en die weer in nierbekken
  • Nierbuisje start met nierkapseltje (kapsel van Bowman), heeft twee gekronkelde delen en een lus (lis van Henle)
  • Haarvaten uit nierslagader: glomerulus
  • Diameter afvoerende arteriolen klein, zorgt voor hoge bloeddruk glomerulus
  • Veroorzaakt ultrafiltratie naar nierkapsel
zeeflichaampje

Slide 7 - Tekstslide

Verwijderen van urine uit het lichaam
- van het nierbekken gaat de
urine via de urineleider naar
de blaas
- in de blaas wordt de urine 
tijdelijk opgeslagen
- via de urinebuis verlaat de
urine het lichaam

Slide 8 - Tekstslide

Urinelozing

Ander woord voor urinelozing is mictie.

Mictie gebeurt ongeveer 3 tot 6 keer per etmaal.


Als de blaas ongeveer 250 ml urine bevat rekt blaas uit --> zenuw sein ruggenmerg --> hersenen-->  reflex aandrang plassen


* aanspannen uitwendige sluitspier  --> plassen 

Bij een blaasvulling van 500 ml moet je plassen! --> anders te vol 

Slide 9 - Tekstslide

Urine
Bestaat uit: 

- Afvalstoffen ( Uream, creatinine, urinezuur)
- Water
- Zouten
- Schadelijke stoffen

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

veelvoorkomende aandoeningen
urinewegstelsel:
- urineweginfecties
- nierstenen
- nierfalen
- tumoren

Slide 12 - Tekstslide

Nierfalen
Acuut nierfalen                                                                         Chronisch nierfalen
Lage bloeddruk                                                                         Hypertensie
Acute infectie nieren                                                              Diabetes Mellitus
Door medicatie                                                                          Aangeboren nierafwijking
Geen afvoer van urine                                                            Onbehandelde acute nierinsufficiëntie     

Slide 13 - Tekstslide

Nierstenen
Zouten/kristallen slaan in de urine neer - dit worden grotere stenen
  • Mogelijke relatie met voeding gewoonten
  • Symptomen:
  1. Pijn wanneer de steen loslaat of wanneer urine langs de steen gaat
  2. Pijn in aanvallen (= koliekpijn) hoog in de zij met uitstraling naar de lies > bewegingsdrang 
  • Complicatie: pyelonefritis
  • Behandeling: 
  1. Stenen worden vanzelf uitgeplast, goed blijven drinken
  2. Pijnbestrijding met NSAID's (bijv. diclofenac)
  3. Bij complicaties of toename/terugkerende klachten: vergruizing

Slide 14 - Tekstslide

Pyelonefritis
  • Nierbekkenontsteking
  • Ontstaat door reflux: Urine stroomt tijdens het plassen naar buiten én naar boven, richting het nierbekken
  • UWI stijgt op naar de nieren
  • Behandeling met antibiotica
  • Symptomen
  1. Aanhoudende pijn in zij/onderrug
  2. Koorts/koude rillingen
  3. Ziek, misselijk, braken
  • Oorzaken:
  1. UWI niet opgemerkt (geen duidelijke klachten en daardoor niet behandeld)
  2. Urolithiasis (nierstenen) 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

QUIZ!

Slide 17 - Tekstslide

Bevinden de nieren zich onder of boven het middenrif ?
A
onder
B
boven

Slide 18 - Quizvraag

Schuimende urine kan duiden op
A
teveel bier gedronken hebben
B
nierstenen
C
diabetes
D
mogelijke ontsteking

Slide 19 - Quizvraag

Wanneer iemands nieren niet goed werken, dan moet deze persoon worden
A
gedottert
B
gedialyseerd
C
gereanimeerd
D
gesteriliseerd

Slide 20 - Quizvraag

Ureum is ...
A
Afvalproduct in urine; van eiwitten in bloed
B
Wordt geproduceerd in de darmen
C
Zit niet in urine
D
Zorgt voor verstopping in de nieren

Slide 21 - Quizvraag

Welke symptomen passen bij een blaasontsteking
A
Pijn bij plassen
B
Hoofdpijn
C
Buik / Rugpijn
D
Verwardheid

Slide 22 - Quizvraag

Met 1 nier kan je leven
A
Ja
B
Nee
C
Uiterlijk een half jaar

Slide 23 - Quizvraag

Wat helpt bij het voorkomen van blaasontsteking?
A
Goed drinken
B
Goed uitplassen
C
Warm aankleden
D
Cranberrysap drinken

Slide 24 - Quizvraag

Einde
Vragen?

Slide 25 - Tekstslide