les 1 chron - Parkinson en MS

1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

De hersenen en het ruggenmerg behoren tot het ….. ?
A
perifere zenuwstelsel
B
centrale zenuwstelsel

Slide 9 - Quizvraag

De richting van de impulsgeleiding
in een zenuwcel loopt altijd van
dendrieten naar synapsspleet.
Nooit andersom.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Hoeveel neuronen denken we dat er
in de hersenen van iemand zitten?
A
10 miljoen
B
10 miljard

Slide 11 - Quizvraag

Sleepvraag benaming

1
2
3
4
5
6
7
8
Frontale kwab
cerebrum
parietale kwab 
occipitale kwab
Temporale kwab
cerebellum/kleine hersenen
hersenstam
begin van ruggenmerg

Slide 12 - Sleepvraag

In welke richting loopt de impuls in een motorische zenuwcel
(paragraaf 9.4 xpert anatomie en fysiologie)
A
Van de motorische schors in de hersenen, via de hersenstam naar het doelorgaan
B
Van de spieren in het lichaam, via het ruggenmerg naar de grote hersenen.

Slide 13 - Quizvraag

Zenuwcellen zelf werken met elektriciteit. Maar hoe kunnen zenuwcellen onderling met elkaar communiceren?
A
door hormonen
B
door zouten
C
door neurotransmitters
D
door rode bloedcellen

Slide 14 - Quizvraag

Welk van de voorbeelden past bij het sympathisch zenuwstelsel?
A
Je ligt op de bank met een zak chips, tv te kijken en je darmen beginnen flink te rommelen
B
Je bent op de fiets onderweg naar naar je sportclub. Het waait behoorlijk en je moet hard trappen
C
Je ligt te zonnebaden in de tuin.
D
Je ben na een lange drukke dag in bed gaan liggen om te slapen.

Slide 15 - Quizvraag

wat wordt hiernaast op het plaatje afgebeeld?
A
de autonome werking van het zenuwstelsel
B
de reflexboog via het ruggenmerg.
C
de sensorische zenuwcelroute
D
de sympathische werking van spieren

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

wat is de oorzaak van de ziekte van Parkinson?
A
afsterven substantia nigra > te weinig dopamine productie
B
gebruik van Haldol waardoor dopamine blokkade
C
boksen of ander hersenletsel wat de substantie nigra beschadigd heeft.
D
door CVA > schade > aansturing van de aanmaak van dopamine werkt niet meer.

Slide 42 - Quizvraag

Een van de kenmerken van Parkinson is verminderde bewegingen maken. Hoe noem je dit in een correcte medisch term?
A
hypokinesie
B
bradykinesie
C
maskergelaat
D
rigiditeit

Slide 43 - Quizvraag

Welke uitspraak over Multipele Sclerose is correct?
A
het ontstaat door eiwit aanslag op de zenuwen
B
er is sprake van ophoping van myeline
C
myeline rond de zenuwen raakt beschadigd.
D
MS komt vaker voor in landen met een warm klimaat

Slide 44 - Quizvraag

Welke 'mens' heeft de meeste kans op het krijgen van multipele sclerose?
A
blanke vrouw rond de 30-40 jaar
B
blanke man rond de 40-50 jaar
C
aziatische man rond de 50-60 jaar
D
negroide vrouw rond de 30-40 jaar

Slide 45 - Quizvraag

Een vrouw, blank 40 jaar jaar, heeft sinds een poosje last van haar linker oog, en tintelingen in het rechter been. Heeft zij nu MS?
A
Ja, absoluut
B
Nee, tuurlijk niet

Slide 46 - Quizvraag

Slide 47 - Tekstslide