Week 35 introducties + paragraaf 1.1 / 1.2 / 1.3
1 / 46
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
ALLES GOED?
😒🙁😐🙂😃
Slide 2 - Poll
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Waar houdt het vak maatschappijleer zich mee bezig?
A
Met vraagstukken die betrekking hebben op de maatschappij
B
Met economische vraagstukken
C
Met politiek onderwerpen
D
Geen van de antwoorden is juist
Slide 5 - Quizvraag
Welke vier invalshoeken kent het vak maatschappijleer
A
Politiek, juridische, sociaal culturele en de veranderingen- en vergelijkende invalshoek.
B
Politiek-sociale, sociaal-juridische, sociaal-culturele en de veranderingen- en vergelijkende invalshoek.
C
Politiek-juridische, de sociaal-economische, sociaal-culturele en de veranderings- en vergelijkende invalshoek.
D
Politiek-juridische, sociaal-juridische, sociaal-politieke en de veranderingen- en vergelijkende invalshoek.
Slide 6 - Quizvraag
Als je het verleden kent, begrijp je het heden ook beter.
A
juist
B
onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Bij maatschappijleer krijg je vaak met onderwerpen te maken die je zelf ook kunnen overkomen.
A
juist
B
onjuist
Slide 8 - Quizvraag
Bij maatschappijleer moeten mensen altijd dezelfde mening over een kwestie ontwikkelen.
A
juist
B
onjuist
Slide 9 - Quizvraag
De politiek-juridische invalshoek belicht zaken veel vanuit het standpunt van het besteden van geld van mensen.
A
juist
B
onjuist
Slide 10 - Quizvraag
Werkgevers in Nederland betalen het liefst zo hoog mogelijke lonen aan werknemers.
A
juist
B
onjuist
Slide 11 - Quizvraag
Werknemers in ons land willen het liefst zo laag mogelijke lonen verdienen.
A
juist
B
onjuist
Slide 12 - Quizvraag
Of mensen iets goed of niet goed vinden hangt af van de manier waarop mensen met elkaar samenleven.
A
juist
B
onjuist
Slide 13 - Quizvraag
Als je opvattingen over zaken in Nederland vergelijkt met die van Egypte zijn die ongeveer hetzelfde.
A
juist
B
onjuist
Slide 14 - Quizvraag
Waarom verandert er vaak veel bij een vak als maatschappijleer?
Slide 15 - Woordweb
Waarom is het zo belangrijk dat je diverse meningen bij een vak als maatschappijleer te horen krijgt?
Slide 16 - Woordweb
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
Welk begrip past bij de omschrijving: "jonge mensen helpen bij het volwassen worden"?
A
verinnerlijking
B
dressuur
C
opvoeden
D
imitatie
Slide 19 - Quizvraag
Welk begrip hoort bij de omschrijving: "het oefenen van bepaalde gedragswijzen tot ze vaste gewoonten worden die willekeurig herhaald kunnen worden"?
A
gewoonten
B
streng opvoeden
C
socialisatie
D
dressuur
Slide 20 - Quizvraag
Wat is verinnerlijking?
A
Jonge mensen helpen bij het volwassen worden.
B
Onderhandelingsopvoeding
C
Het bewust aanvaarden en naleven van regels, normen en waarden.
D
Alle antwoorden zijn fout.
Slide 21 - Quizvraag
De manier van opvoeden is bij alle mensen hetzelfde.
A
juist
B
onjuist
Slide 22 - Quizvraag
Jonge mensen helpen bij het volwassen worde.
Het oefenen van bepaalde gedragswijzigingen tot ze vaste gewoonten worden, die willekeurig herhaald kunnen worden.
Het bewust aanvaarden en naleven van regels, normen en waarden.
Opvoeden
Dressuur
Verinnerlijking
Slide 23 - Sleepvraag
Slide 24 - Video
autoritaire opvoeding
Slide 25 - Woordweb
vrije opvoeding
Slide 26 - Woordweb
Wat verstaan we onder een autoritaire opvoeding?
A
Een opvoeding waarbij je normen, waarden en gedragsregels gaat accepteren.
B
Onderhandelingsopvoeding.
C
Het bewust aanvaarden en naleven van regels, normen en waarden.
D
Er wordt van je geëist dat je volledig gehoorzaam bent.
Slide 27 - Quizvraag
Welk begrip hoort bij de omschrijving: "je leert door vallen en opstaan".
A
Imitatie
B
vrije opvoeding
C
zelfopvoeding
D
B en C zijn allebei juist
Slide 28 - Quizvraag
Welk begrip hoort bij de omschrijving: "Niet doelbewuste contacten"?
A
gewoonten
B
verrinerlijking
C
imitatie
D
beïnvloeding
Slide 29 - Quizvraag
Wat verstaan we onder socialisatie?
A
Het ontwikkelen van waarden, normen en regels.
B
Het overdragen van regels, waarden en normen.
C
Het afkraken van regels, waarden en normen.
D
Geen van de antwoorden is juist.
Slide 30 - Quizvraag
Tot rond 1960 was de opvoeding in de meeste Nederlandse gezinnen autoritair en strenger dan ze nu is.
A
juist
B
onjuist
Slide 31 - Quizvraag
Er wordt van je geëist dat je volledig gehoorzaam bent.
Je leert door "vallen en opstaan".
Niet-doelbewste contacten
Het overdragen van regels, waarden en normen.
autoritaire of strenge opvoeding
Vrije opvoeding of zelfopvoeding
Beïnvloeding
Socialisatie
Slide 32 - Sleepvraag
Slide 33 - Video
Welk begrip hoort bij de omschrijving: "zaken die mensen het nastreven waard en waardevol vinden"?
A
normen
B
socialisatie
C
gewoonten
D
waarden
Slide 34 - Quizvraag
Wat zijn normen?
A
Waarden
B
Wetten
C
Regels
D
Wetten, regels en gewoonten waarvan men aanneemt dat mensen zich eraan houden.
Slide 35 - Quizvraag
Welk begrip hoort bij de omschrijving: "gedragswijzen die mensen er bijna automatisch op nahouden?
A
normen
B
regels
C
waarden
D
gewoonten
Slide 36 - Quizvraag
Zaken die mensen waardevol en het nastreven waard vinden.
wetten, regels en gewonten waarvan men aanneemt dat mensen zich eraan behoren te houden.
Gedragswijzen die mensen er bijna automatisch op nahouden.
Waarden
Normen
Gewoonten
Slide 37 - Sleepvraag
Slide 38 - Tekstslide
Slide 39 - Tekstslide
Slide 40 - Tekstslide
Slide 41 - Tekstslide
Slide 42 - Tekstslide
Zijn er nog vragen?
Slide 43 - Woordweb
WAT VOND JE VAN DE LES
😒🙁😐🙂😃
Slide 44 - Poll
tips voor de docent?
