2 Taalverzorging: samentrekking

GIDS NEDERLANDS

GOED FORMULEREN

- je kunt de juiste voegwoorden en woordvolgorde in samengestelde zinnen gebruiken

- je kunt zinnen samentrekken


1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

GIDS NEDERLANDS

GOED FORMULEREN

- je kunt de juiste voegwoorden en woordvolgorde in samengestelde zinnen gebruiken

- je kunt zinnen samentrekken


Slide 1 - Tekstslide

DOEL


- je kunt zinnen samentrekken

Slide 2 - Tekstslide

Samentrekking

- bekijk het volgende filmpje


- in dit filmpje wordt uitgelegd wat een samentrekking is, maar ook wat een foutieve samentrekking is

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Samentrekking

- de woorden moeten hetzelfde zinsdeel zijn

(pv, ow, ...)


Goed: De leraar had het warm en  (-)  zette een raam open.


Fout: Rixt liet het glas vallen en  (-)  was gebroken.

de leraar

In deze zin is 'de leraar' in beide delen het onderwerp.

het glas

In deze zin zijn er twee verschillende onderwerpen, nl: 'de leraar' en 'het glas'.

Slide 5 - Tekstslide

Samentrekking

- de woorden moeten hetzelfde getal zijn

(meervoud of enkelvoud)


Goed: Elza drinkt graag thee, maar Lotte  (-) liever koffie.


Fout: Mijn ouders slapen in de caravan en ik  (-)  in de tent.

drinkt

Elza drinkt en Lotte drinkt - beide enkelvoud

slaap

Mijn ouders slapen = meervoud

Ik slaap = enkelvoud

Slide 6 - Tekstslide

Samentrekking

- als je ow en pv in een zin samentrekt, moeten die op dezelfde plaats staan in de zin



wij

staan wij - gaan wij

Han

kwam Han - pv ow

Han had - ow pv

Goed: Vandaag staan wij vroeg op en gaan  (-)  zo snel mogelijk aan de slag met ons huiswerk.


Fout: Vanmorgen kwam Han te laat, want  (-)  had zich verslapen.

Slide 7 - Tekstslide

Samentrekking

- de woorden moeten dezelfde betekenis hebben



zijn niet gekrompen

mijn T-shirts zijn gekrompen - mijn sokken zijn niet gekrompen

kromp

Lisa kromp ineen - Lisa verkrimpt / kromt ineen

Het truitje kromp - het truitje werd kleiner in de was

Goed: Mijn T-shirts zijn gekrompen, maar mijn sokken  (-)  niet  (-) .


Fout: Lisa kromp ineen van de pijn en haar truitje  (-)  in de was.

Slide 8 - Tekstslide

Noteer de woorden die op de puntjes zijn weggelaten.

De buurman heeft zijn poedel uitgelaten en Marieke (...) haar bouvier (...) .

Slide 9 - Open vraag

Welk zinsdeel vormen de weggelaten woorden?

De buurman heeft zijn poedel uitgelaten en Marieke (...) haar bouvier (...) .

A
onderwerp
B
persoonsvorm
C
werkwoordelijk gezegde

Slide 10 - Quizvraag

Noteer de woorden die op de puntjes zijn weggelaten.
De rommelmarkt voor Het Rode Kruis werd goed bezocht en (...) was een groot succes.

Slide 11 - Open vraag

Welk zinsdeel vormen de weggelaten woorden?

De rommelmarkt voor Het Rode Kruis werd goed bezocht en (...) was een groot succes.




Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen




30




Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.








Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.







Differentiëer






Differentiëer





Instellingen















Welk zinsdeel vormen de weggelaten woorden?



A
onderwerp
B
persoonsvorm
C
werkwoordelijk gezegde

Slide 12 - Quizvraag

Welk woord of welke woorden kunnen de tweede keer weggelaten worden? Noteer een - als er niets weggelaten kan worden.

Fiets je met mij mee of fiets je liever alleen?

Slide 13 - Open vraag

Welk woord/ welke woorden kunnen de tweede keer weggelaten worden? Noteer een - als er niets weggelaten kan worden.

Vanmiddag kom ik niet naar de voetbaltraining, want ik moet naar de tandarts.

Slide 14 - Open vraag

Welk woord/ welke woorden kunnen de tweede keer weggelaten worden? Noteer een - als er niets weggelaten kan worden.

Lynn eet graag pizza en pizza is ook mijn lievelingsgerecht.

Slide 15 - Open vraag

Welk woord/ welke woorden kunnen de tweede keer weggelaten worden? Noteer een - als er niets weggelaten kan worden.

Wij wilden naar Bretagne, maar wij strandden in Normandië.

Slide 16 - Open vraag

Noteer de woorden die zijn samengetrokken.

Stella is lid van de bibliotheek en leent elke week twee boeken.

Slide 17 - Open vraag

Noteer de woorden die zijn samengetrokken.

Naomi gaat graag 's ochtends zwemmen en Bas liever
's middags .

Slide 18 - Open vraag

Noteer de woorden die zijn samengetrokken.

Mijn zusje kreeg een crossfiets en mijn broertje een step.

Slide 19 - Open vraag

Noteer de woorden die zijn samengetrokken.

Jan had nauwelijks geleerd voor de wiskundetoets, maar haalde wel een 8.

Slide 20 - Open vraag

De cake is klaar en gaan we meteen opeten.
A
goed
B
fout

Slide 21 - Quizvraag

De kortingsactie geldt in alle HEMA-winkels en ook voor aankopen via de website.
A
goed
B
fout

Slide 22 - Quizvraag

Oma zette een kopje thee en opa de kopjes op tafel.
A
goed
B
fout

Slide 23 - Quizvraag

In Huize Avondrood wordt niet meer zelf gekookt, maar nog wel maaltijden geserveerd.
A
goed
B
fout

Slide 24 - Quizvraag

GELEERD?


- je kunt zinnen samentrekken

Slide 25 - Tekstslide

Schrijf één ding op wat je deze les hebt geleerd en niet meer vergeet.

Slide 26 - Open vraag

Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed
hebt begrepen.

Slide 27 - Open vraag

GIDS NEDERLANDS
INFORMATIE VOOR LESSEN NEDERLANDS

Slide 28 - Tekstslide