V4A - 01-02-2021

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

WELCOME!

TODAY

Much & Many

Don't forget to make notes!

MUCH & MANY

A LOT OF, MUCH en MANY gebruik je om aan te geven dat er VEEL van iets is.

• I have a lot of things to do.
• There weren't many people at the party.
• Was there much to talk about?

MUCH & MANY

A LOT OF gebruik je in bevestigende zinnen.

MUCH en MANY gebruik je bij vraagzinnen en ontkenningen.

• I have a lot of things to do.
• There weren't many people at the party.
• Was there much to talk about?

MUCH & MANY

Na VERY, SO, TOO en HOW gebruik je MUCH en MANY.

• I like him very much.
  
• There are so many options.
• She has too many books at home.
  
• How much money do you have there?
  

MUCH & MANY

Wanneer gebruik je MUCH en wanneer MANY?

• MANY gebruik je bij telbare zelfstandige naamwoorden.

There weren't many boats in the harbour.

• MUCH gebruik je bij ontelbare zelsftandige naamwoorden.
  

Was there much water in the desert?

Met andere woorden: kun je er geen getal voor zetten?

(A) FEW & (A) LITTLE

FEW en A LITTLE gebruik je om aan te geven dat er weinig van iets is. FEW gebruik je bij telbare zelfstandige naamwoorden. A LITTLE bij ontelbare zelfstandige naamwoorden.

• There are a few things we should talk about.
  
• I only have a little money left.
  

(A) FEW & (A) LITTLE

FEW people - weinig mensen (negatief idee)

A FEW people - een paar mensen (positief idee)

LITTLE money - weinig held (negatief idee)

A LITTLE money - een beetje geld (positief idee)

MUCH, MANY, FEW, LITTLE

Hoe zit het met de vergrotende en overtreffende trap?

MANY/MUCH   - MORE     - MOST

FEW/LITTLE      - LESS       - LEAST

FEW                     - FEWER   - FEWEST

MUCH, MANY or A LOT OF

• A LOT OF gebruik je in bevestigende zinnen.
• MUCH en MANY gebruik je bij vraagzinnen en ontkenningen.
• Maar: na VERY, SO, TOO en HOW gebruik je MUCH en MANY.
• MANY gebruik je bij telbare zelfstandige naamwoorden.
• MUCH gebruik je bij ontelbare zelsftandige naamwoorden.

We doen nu in LessonUp opdracht 1 van p.30 in je iBook.

1. James plays ... instruments

a lot of > bevestigende zin

2. Does he spend ... time on that hobby?

vraagzin

3. Yes, he practises ...

bevestigende zin

4. Has he got ... instruments himself?

telbaar, vraagzin

5. No, but he has got a lot of records.

bevestigende zin

6. How ... records has he got?

vraagzin, telbaar

7. Too ..., he says.

let op Too! daarna altijd much of many

many slaat op records, telbaar

8. Do you like ... types of music?

vraagzin, telbaar

9. Well, I like pop-music very ... .

let op VERY, ontelbaar

10. But my parents play ... classical music.

bevestigend

(A) FEW & (A) LITTLE

FEW en A LITTLE gebruik je om aan te geven dat er weinig van iets is. FEW gebruik je bij telbare zelfstandige naamwoorden. A LITTLE bij ontelbare zelfstandige naamwoorden.

• There are a few things we should talk about.
  
• I only have a little money left.
  

(A) FEW & (A) LITTLE

FEW people - weinig mensen (negatief idee)

A FEW people - een paar mensen (positief idee)

LITTLE money - weinig held (negatief idee)

A LITTLE money - een beetje geld (positief idee)

HOMEWORK

Assignment 2 and 3 on p.30 in your iBook

Hand this in via INLEVERMOMENT on SOM