3Ha - Lezen H1 + H2

Welkom 3Ha
Nederlands

Pak je leesboek. 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom 3Ha
Nederlands

Pak je leesboek. 

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Bespreken huiswerk
  • Start Lezen H2
  • Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Bespreken huiswerk
Eerst: controle met Het Rad

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 4
1 Jetlag is het verschijnsel dat je lichaam nog niet gewend is aan een tijdzone waarin dag en nacht op een ander moment (vroeger of later) vallen dan in je ‘eigen’ tijdzone.
3 De tekst heeft een probleem-oplossingstructuur. – toelichting: In alinea 1 wordt het probleem genoemd (jetlag) én de gevolgen (gaapaanvallen en slapeloosheid op de verkeerde momenten). In alinea 2 komt de oorzaak aan de orde (ons lichaam past zich te traag aan aan andere tijdzones, met als gevolg dat we een paar dagen van slag zijn). In de alinea’s 3 tot en met 6 komen verschillende manieren aan de orde om het probleem op te lossen of minder groot te maken (zie het antwoord op vraag 10).
4 Het laatste deel van het schema: de beste oplossing. (Die is er namelijk niet.)

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 4
5 a scherp (al. 1): slim; intelligent; snel reagerend
b onmiskenbaar (al. 1): overduidelijk
c genen (al. 2): deeltjes van lichaamscellen, die erfelijke eigenschappen in zich dragen
d van slag (al. 2): ¬in de war
e emeritus (al. 3): gepensioneerde
f crux (al. 4): het punt waar het om gaat; kernprobleem
g verder van huis (al. 5): meer in de problemen
h loont (al. 6): is de moeite waard
6 (1) biologische klok; (2) biologische kalender

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 4
7 (1) De biologisch klok stelt ons lichaam (onder invloed van het daglicht) optimaal af op de dag, zodat we op de juiste momenten aan activiteit en rust toekomen.
(2) De biologische kalender corrigeert ons ritme voor de seizoenen en voorkomt zo dat we in de zomer heel kort en in de winter heel lang slapen.
8 Dit is een structurerende zin omdat hij (zonder het nadrukkelijk te zeggen) een aantal manieren aankondigt die helpen tegen een jetlag.
(1) Neem voldoende rust. (al. 3)
(2) Versterk je eet- en slaapritme. (al. 3)
(3) Bereid je mentaal en fysiek voor op de reis. (al. 3)
(4) Neem middelen mee die het slapen onderweg bevorderen. (al. 4)
(5) Houd bij een kort verblijf in een andere tijdzone op de plek van bestemming het ritme van thuis aan. (al. 4)
(6) Pas je bij een lang verblijf in een andere tijdzone thuis al aan aan het ritme van de plek van bestemming. (al. 5 en 6)

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 4
10 In het geval van een kort verblijf in een andere tijdzone. Met een slaapmasker en een zonnebril kun je je ogen beschermen tegen daglicht en sterk kunstmatig licht, en dat helpt om je thuisritme aan te houden.

11 informeren – toelichting: De schrijver van de tekst wil dat je iets te weten komt, namelijk wat je kunt doen om de kans op een jetlag zo klein mogelijk te maken.

Slide 7 - Tekstslide

Lezen Hoofdstuk 2
Vaste tekststructuren (2)

Slide 8 - Tekstslide

Welke tekststructuren ken je nog uit het vorige hoofdstuk?

Slide 9 - Tekstslide

Een tekst met als onderwerp: 'Carnaval door de eeuwen heen' heeft waarschijnlijk een...
A
verleden-heden-toekomststructuur
B
verklaringsstructuur
C
probleem-oplossings structuur

Slide 10 - Quizvraag

Inleiding: onderwerp
Middenstuk: het onderwerp vroeger en nu
slot: conclusie en blik op de toekomst

Deze indeling hoort bij de volgende structuur:
A
probleem-oplossingsstructuur
B
verklaringsstructuur
C
verleden-heden-toekomststructuur

Slide 11 - Quizvraag

Een tekst met als onderwerp: 'Alcoholgebruik onder jongeren' heeft waarschijnlijk een...
A
verleden-heden- toekomst-structuur
B
probleem-oplossings structuur
C
verklaringsstructuur

Slide 12 - Quizvraag

Tekststructuren deel 2
Argumentatiestructuur 
Aspectenstructuur 
Verklaringsstructuur
Voor- en nadelenstructuur 

Slide 13 - Tekstslide

Argumentatiestructuur
  • Inleiding: standpunt
  • Middenstuk: argumenten voor het standpunt // tegenargument // weerlegging
  • Slot: herhaling stelling // beantwoorden van de vraag 

Argumentatiestructuur (bijv. een artikel met de titel "Het maken van huiswerk is onzin") 

Slide 14 - Tekstslide

Aspectenstructuur
  • Inleiding: onderwerp
  • Middenstuk: diverse aspecten van het onderwerp
  • Slot: samenvatting 

Aspectenstructuur (bijv. een artikel met de titel "Welke invloed heeft het Coronavirus op jongeren?")

Slide 15 - Tekstslide

Voor-nadelenstructuur
  • Inleiding: vraag of stelling
  • Middenstuk: voordelen// nadelen
  • Slot: afweging // conclusie 

Voor- nadelenstructuur (bijv. een artikel met de titel "Wat zijn de voor- en nadelen van bijbaantjes van jongeren?")

Slide 16 - Tekstslide

Vraag-antwoordstructuur
  • Inleiding: vraag
  • Middenstuk: antwoord 
  • Slot: samenvatting of conclusie 

vraag-antwoordstructuur (bijv. een artikel met de titel "Op welke manier kan ik het beste mijn huiswerk maken?")

Slide 17 - Tekstslide

Welke tekststructuur herken je?
Argumentatiestructuur
Aspectenstructuur
Vraag-antwoordstructuur
Voor- en nadelenstructuur 

Slide 18 - Tekstslide

Welke tekststructuur herken je?
Argumentatiestructuur
Aspectenstructuur
Vraag-antwoordstructuur
Voor- en nadelenstructuur 

Slide 19 - Tekstslide

Welke tekststructuur herken je?
Argumentatiestructuur
Aspectenstructuur
Vraag-antwoordstructuur
Voor- en nadelenstructuur 

Slide 20 - Tekstslide

Welke tekststructuur herken je?
Argumentatiestructuur
Aspectenstructuur
Vraag-antwoordstructuur
Voor- en nadelenstructuur 

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag
Maak opdracht 1 en 2 van Lezen H2. Dit is huiswerk voor morgen. 

Slide 22 - Tekstslide