HOC 19: 17-6-22

Oefenen pww eind 
H3
H4
H6
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefenen pww eind 
H3
H4
H6

Slide 1 - Tekstslide

H3

Slide 2 - Tekstslide

2.Een geweer schiet een kogel van 40 g af. Wanneer de kogel zijn doel raakt op een afstand van 2,0 m heeft die een snelheid van 1260 km/h. Bereken de kracht waarmee de kogel is afgeschoten.

Slide 3 - Open vraag

1.Een 10 kg blok wordt een helling van 20 graden op geduwd. Hoeveel Arbeid kost dit?

Slide 4 - Open vraag

3.Bij het afschieten van een pijl (m=100 g) met een boog, kan de boog gezien worden als een veer. Bereken de veerconstante van deze boog als bij een uitrekking van 0.60 m, de pijl met 10 m/s de boog verlaat.

Slide 5 - Open vraag

4.Leg uit waarom het voorspannen van de boog ervoor zorgt dat de pijl met een hogere snelheid de boog verlaat.

Slide 6 - Open vraag

5.Wanneer je een steen van een toren laat vallen, vind er een omzetting van verschillende soorten energieën plaats. Benoem deze (luchtwrijving is niet verwaarloosbaar).

Slide 7 - Open vraag

6.De steen (van vorige vraag) is 1,0 kg en wordt van een 10 m hoge toren gegooid. Er wordt 2,0 J in luchtwrijving om gezet. Bereken de snelheid waarmee de steen de grond raakt.

Slide 8 - Open vraag

7. Een auto weegt 3000 kg en heeft een benzinemotor met een rendement van 30%. Hoe hoog is de hoogste berg die deze auto met 2,0 L benzine kan beklimmen. (ga er vanuit dat er geen wrijving is)

Slide 9 - Open vraag

8. Een auto moet constant de luchtwrijving overwinnen. Hoeveel keer groter moet het vermogen van de auto zijn als je 3x zo hard wilt gaan rijden. (Lucht wrijving schaalt met v in het kwadraat).
A
3
B
6
C
9
D
27

Slide 10 - Quizvraag

H4

Slide 11 - Tekstslide

2. Is deze hoge stroomsterkte schadelijk (I = 20kA)?
A
Ja
B
Nee
C
Ligt eraan

Slide 12 - Quizvraag

1. Stel er loopt een stroom van 20,0 kA door je lichaam. Hoeveel elektronen gaan er dan per seconde door je heen?

Slide 13 - Open vraag

3. Gebruik de formule om de eenheid van de soortelijke weerstand te bepalen.
A
Ω
B
m3kg
C
Ωm
D
Ωm1

Slide 14 - Quizvraag

4. Een koperen draad wordt op een spanningsbron van 2,0 V aangesloten, er gaat een stroomsterkte van 0,10 A doorheen. De draad is 10 cm lang. Bereken de straal van de draad.

Slide 15 - Open vraag

5. R1= 5,0 Ω, R2 = 6,0 Ω, R3 = 7,0 Ω, R4 = 8,0 Ω
Utotaal = 20 V.
Bereken U1.

Slide 16 - Open vraag

6. Hoeveel Joule is 1 "megawattuur"?

Slide 17 - Open vraag

7. Op een batterij staat: 3,0 V en 4000 mAh. Hoeveel energie is er in de batterij opgeslagen, uitgedrukt in Joule?

Slide 18 - Open vraag

H6
Under construction....

Slide 19 - Tekstslide