Les 1 Burgerschap Identiteit


Les Burgerschap - thema 1
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les


Les Burgerschap - thema 1

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen:

  1. Je kunt de basisbegrippen over identiteit benoemen
  2. Je kunt je eigen identiteit beschrijven 
  3. je kunt uitleggen wat rolconflict, nature-nuture & normafwijkend gedrag is



Slide 2 - Tekstslide

Programma vandaag:
  • Terugblik
  • Uitleg extra opdracht 2 (voor cijfer) 
  • Theorie
  • Eigenschappenbingo
  • Theorie 
  •  Zelfstandig werken aan schrijfopdracht
  • Evaluatie en afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik 

 Inspanningsformulier periode 3 inleveren

Slide 4 - Tekstslide

Opdrachten (voor cijfer)
Deze periode hebben jullie voor burgerschap géén toets, maar twee individuele opdrachten (zie leswijzer in Teams)
Opdracht 1 gaat over een documentaire (volgende week) 
Opdracht 2 is een grotere opdracht die ik nu ga uitleggen.

Deadline voor beide opdrachten: vrijdag 30 juni 23:59
Niet inleveren betekent terugkomen in bufferweek en niet hoger dan 5,5 voor je opdrachten halen!

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 2 (deel 1):
Opdracht bestaat uit drie delen, dit is deel 1:  
1. Wijkanalyse: omschrijf je wijk
1a. Waar is het, hoe groot is het, wat voor huizen staan er, is het druk of juist rustig, dicht bij de stad of meer richting het platteland etc.
1b. Hoe is de populatie in jouw wijk? (bijvoorbeeld veel jonge gezinnen, veel ouderen, gemengd)
1c. Welke cultuur is dominant in jouw wijk, welke subculturen of tegenculturen zijn er?
1d. Zijn er tradities/gewoonten die er spelen in jouw wijk? (bijvoorbeeld jaarlijks buurtfeest of gaat iedereen met voetbal de straat op)
1e. Wat voor sociale voorzieningen zijn er in jouw wijk? (bijvoorbeeld wijkcentrum/buurthuis/bibliotheek/sportvereniging etc.)

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 2 (deel 2):
Deel 2:
2. Buurtonderzoek
Ga met minimaal 3 buurtbewoners in gesprek om hun behoeften en gedachten over de wijk te achterhalen
2a. Wat vinden ze van de wijk?
2b. Waar lopen de buurtbewoners tegenaan?
2c. Waar is behoefte aan?
2d. Wat kunnen jij en de buurtbewoners zeggen over de sociale cohesie binnen jouw wijk?


Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 2 (deel 3):
Deel 3: Verbeter jouw eigen wijk
3a. Naar aanleiding van jouw wijkanalyse en het buurtonderzoek ga jij iets bedenken om jouw eigen wijk te verbeteren. Denk aan bijvoorbeeld het vluchtelingenprobleem, een onveilig gevoel in de wijk, weinig cohesie, etc. Jouw idee kan bijvoorbeeld een activiteit zijn om buurtbewoners dichter bij elkaar te brengen of een origineel idee om een bestaand probleem op te lossen in de wijk. Schrijf hiervoor een plan dat je bij de gemeente zou indienen.
Beschrijf deze activiteit (hoe, wie, wat, waar en waarom) en maak eventueel een aantrekkelijke flyer als het een activiteit is.
Het verslag moet minimaal 500 woorden zijn.



Slide 8 - Tekstslide

Hoofdstuk 2: Identiteit

Slide 9 - Tekstslide

Aangeboren eigenschappen
Aangeleerde eigenschappen
Kleur haar
Huidskleur
Religie
Muzieksmaak
Lichaamsbouw
Lievelingseten

Slide 10 - Sleepvraag

Herhaling begrippen:


Identiteit:
 geheel van eigenschappen dat jou tot een uniek persoon maakt.
Eigenschap: iets dat jou kenmerkt, zoals haarkleur of je lengte. 
Aangeboren eigenschappen: eigenschappen die je al hebt bij je geboorte.
Aangeleerde eigenschappen: eigenschappen die zich vormen tijdens je leven.
Socialisatie: leren van normen en waarden door je omgeving.

Slide 11 - Tekstslide

Eigenschappen-
Schrijf 3 aangeboren eigenschappen en 3 aangeleerde eigenschappen van jezelf op en zoek totaal 6 verschillende studenten die een van de eigenschappen met jou overeen hebben.

Slide 12 - Tekstslide


Wat vind jij?
Word gedrag eerder bepaald door aangeboren eigenschappen of door je omgeving?

A
Omgeving
B
Eigenschappen

Slide 13 - Quizvraag

Nature VS Nurture
Het nature-nurture debat gaat over de discussie of iets is aangeboren of aangeleerd. 
In veel gevallen is het een beetje van beiden, zoals bij intelligentie. 
Floor is hoogbegaafd, net als haar moeder en oma (nature). Maar de omgeving (nurture) waarin iemand opgroeit heeft ook wel degelijk invloed. Wanneer je ouders hebt die je stimuleren om nieuwe dingen te blijven leren, ook buiten school om, ontwikkelt je denkvermogen sneller.

Over het gedrag en karakter van mensen wordt ook veel gediscussieerd door wetenschappers. Bedenk eens wat eigenschappen die je hebt geërfd van je ouders en een paar die je niet herkent bij hen. Van wie of waar denk je dat je die hebt geleerd?

Slide 14 - Tekstslide

Hoofdstuk 3: gedrag

Slide 15 - Tekstslide

Wat weet je over
normafwijkend gedrag?

Slide 16 - Woordweb

Normafwijkend gedrag
Gedrag waarbij je je niet houdt aan geldende normen.

Positieve gevolgen: veranderende normen of taboes worden doorbroken
Negatieve gevolgen: kan als asociaal gedrag worden beschouwd.

Slide 17 - Tekstslide

Wat zijn rolconflicten?

Slide 18 - Open vraag

Rolconflicten
1. Extern rolconflict: een rol die je hebt botst met een andere rol die je tegelijkertijd hebt.
Bijvoorbeeld: Je vrienden vragen je om mee te gaan naar een feestje, maar je hebt nog werk voor school te doen. Je docent verwacht dat je dat werk op tijd afhebt. De rollen van vriend en leerling botsen met elkaar.

2. Intern conflict: je normen en waarden botsen met een rol die je hebt.
Bijvoorbeeld: Je bent vegetariër en moet als supermarktmedewerker op de afdeling ‘vlees’ werken.


Slide 19 - Tekstslide

Schrijfopdracht
  • Open werkblad Identiteit in Teams - bij opdrachten
  •  Beantwoord voor jezelf de vragen in het werkblad
  • Belangrijk: bij nabespreken worden er een aantal voorgelezen

Slide 20 - Tekstslide

Klassikaal nabespreken: raad van wie het verhaal is

Slide 21 - Tekstslide

Hoe vond jij de les vandaag?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Geef jezelf een cijfer voor je inzet vandaag:
-510

Slide 23 - Poll

Bedankt en tot volgende week!!

Slide 24 - Tekstslide