Huishoudelijke apparaten vroeger en nu.

Het huishouden vroeger en nu.






1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Dienstverlening en ZorgVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 7

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Het huishouden vroeger en nu.






Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag leren?
Jullie leren wat het  verschil is in het huishouden tussen vroeger en nu.
Jullie leren welke verschillen er zijn in huishoudapparaten.

Slide 2 - Tekstslide

Hoe deden onze opa´s en oma´s vroeger het huishouden?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Slide 6 - Tekstslide

Vaste rituelen
De kinderen groeien op met de 3 R's: rust, reinheid en
regelmaat. De grote voorjaarsschoonmaak is een belangrijk
onderdeel van het huishouden, waarbij de oudste
puberdochters ook vaak worden ingezet: een goede
leerschool voor als ze in de toekomst zelf een gezin hebben.
Ze helpen moeder bij de dagelijkse klusjes in een groot gezin.
Maandag is de wasdag. Het wassen van kleding is wel de
zwaarste taak van de huisvrouw. Dit werk wordt later minder
zwaar, doordat de wasketel en de wringer (zie afbeelding
rechts), om het wasgoed handmatig uit te wringen, worden
vervangen door de wasmachine en de elektrische centrifuge.
Ook de elektrische stofzuiger, het strijkijzer, de vaatwasser,
mixer, het broodrooster, de snelkookpan en grill doen later
in deze periode hun intrede. Vanwege de lage lonen zijn
deze dure apparaten voor de arbeiders

Slide 7 - Tekstslide

In 1900 was er nog geen elektriciteit. Nergens
stopcontacten, geen centrale verwarming, geen
lampen. Koken ging op de kachel, die gestookt
werd op steenkool of op hout. Er stonden vaak
maar twee kachels in huis: in de keuken en in de
woonkamer. Koken deed men ook op fornuizen
met petroleum (een soort olie). Als je eten wilde
bewaren, moest je het op een bepaalde manier
koken en daarna in potten doen (wecken of
inmaken). Een koelkast of vriezer om eten in te
bewaren was er natuurlijk niet, maar de meeste
huizen hadden wel een kelder, waar het in de
zomer een klein beetje koel was. 

Slide 8 - Tekstslide

’s Avonds kwam het licht van een lamp die op
petroleum brandde. Vaak hing de lamp boven de
tafel en daar zat dan iedereen omheen, want
meer lampen waren er niet. Om naar buiten of
naar de slaapkamer te gaan, kon je een
draagbare petroleumlamp gebruiken, zodat je
toch wat licht had.
Buiten was het pikdonker. Er waren geen
straatlantaarns. In de stad en in sommige dorpen
stonden wel lantaarns die op gas brandden.
Iedere avond ging de lantaarnopsteker alle
lampen langs om ze met een lange stok één voor
één aan te steken.
En op maandag was het wasdag voor de
huisvrouwen. Op die dag werden alle kleren en
ander wasgoed in een grote kuip met de hand
gewassen

Slide 9 - Tekstslide

De vloeren in
huis werden natuurlijk niet gestofzuigd, maar
geveegd met een bezem. Het water kwam niet
uit de kraan, maar moest gehaald worden bij een
pomp of uit een put.
Toen er rond 1900 elektriciteit kwam, wilden de
mensen dat niet, omdat ze niet wisten wat het
precies was. Pas toen ze zagen dat elektriciteit
toch wel handig was, gingen ze het steeds meer
gebruiken. Daarom moesten de fabrieken die
elektriciteit maakten steeds groter worden. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

                                                    Waterpomp

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld weekindeling:
• Maandag: wasdag.
• Dinsdag: strijken en verstellen.
• Woensdag: keuken en toilet (evt. badkamer als die er was).
• Donderdag: bedden verschonen en slaapkamers goede beurt geven.
• Vrijdag: woonkamer en gang, tevens buiten ramen zemen.
• Zaterdag: buiten harken en boodschappen. Tevens eten voorbereiden voor zondag.

Slide 13 - Tekstslide

Maandag werd gebruikt om de was te verzorgen.
Voor het strijken op dinsdag was ook een vaste
volgorde. Een deel van de was werd eerst
vochtig gemaakt en ingerold. Er was slappe was
en gesteven was. Bont en wit, bijna alles werd
gestreken. Was ergens een knoopje af of was
een scheurtje in het linnengoed ontstaan dan
werd dit meteen na het strijken versteld.
Als op woensdag de keuken en het toilet werden
schoongemaakt dan kreeg het fornuis een extra
beurt. Als er een houtfornuis was dan moesten
de ringen apart worden schoongemaakt en met
kachelpoets worden ingesmeerd. De kranen
werden met koperpoets gepoetst en de vloeren
werden gedweild. Als er zelf gebakken werd dan
gebeurde dit vaak ook op woensdag, vóór het
schoonmaken van de keuken.

Slide 14 - Tekstslide

Op donderdag werden de bedden goed
opgeschud. Velen van ons kunnen zich misschien nog herinneren hoe een matras uit meerdere delen
bestond en ieder deel moest apart worden opgeschud. De dekens werden buiten gehangen en het
beddengoed werd wekelijks verschoond. Bovenlaken naar onder en onderlaken in de was, zo hoorde
dat. De vloer werd dagelijks met een zwabber gereinigd maar op donderdag werd er gedweild en de
ramen werden gezeemd.
Wanneer je als kind uit school kwam op vrijdag
dan was de kans groot dat alle eetkamerstoelen in
de gang stonden. Deze werden in de boenwas
gezet. Op de vloer lag vaak zeil en het kleed dat op
het zeil lag werd buiten geklopt. Ook de traploper
werd van de trap gehaald en buiten geklopt. De
ramen, zowel binnen als buiten, werden gezeemd.
Op zaterdag werd de tuin geharkt en de stoep
werd geschrobd. De bel bij de voordeur werd
gepoetst. Boodschappen werden gehaald en de
soep werd vast getrokken voor zondag. Ook werd
de pudding voor de zondag bereid en koel
weggezet. 

Slide 15 - Tekstslide







De Mangel
Wie kent hem nog? De natte was wordt tussen twee rollen gedraaid. De
mangel was de voorloper van de centrifuge en is na ongeveer 1970
volledig verdwenen. Alleen het spreekwoord ‘door de mangel halen’
bleef bestaan. 

Slide 16 - Tekstslide








Bedenk eens welke apparaten in jouw huis staan, die op elektriciteit werken. Laten we met de
keuken beginnen: koelkast, diepvriezer, vaatwasser, magnetron, mixer, koffiezetapparaat en
waterkoker. In de kamer staan natuurlijk een televisie, een radio en een dvd-speler. Alles wordt
schoongemaakt met de stofzuiger. Voor de was is er een wasmachine, misschien ook wel een
wasdroger en een stoomstrijkbout. Overal zijn lampen die met een simpele knop aan en uit gaan. Er
staat een computer, een laptop en/of een tablet en we hebben telefoon, vast en mobiel.
De verwarming kan niet werken zonder elektriciteit. Misschien kun je zelf nog wel meer dingen
bedenken waarvoor je elektriciteit nodig hebt. Als de stroom uitvalt, werkt opeens niets meer.

Slide 17 - Tekstslide

Strijkijzer
Je zou het niet zeggen maar de strijkbout is een uitvinding van de Noormannen. De heren gebruikten glazen ballen om hun kleding netjes in de plooi te krijgen. De ballen werden ingesmeerd met bijenwas waardoor de kleding niet alleen glad
maar ook waterafstotend werd. In de middeleeuwen worden
strijkbouten van aardewerk gebruikt die verhit konden worden
in de haard. Aan het eind van de middeleeuwen zijn de bouten
echte ijzers geworden en worden ze gemaakt van ijzer of
koper. Er werden door de eeuwen heen allerlei manieren
bedacht om het strijkijzer te verwarmen o.a. met kolen. In het
midden van de 19de eeuw komen de ijzers die met gas kunnen
worden verwarmd. Aan het eind van de 19de eeuw begint de
elektrische strijkbout terrein te winnen, maar de apparaten zijn
in eerste instantie nog levensgevaarlijk. 

Slide 18 - Tekstslide

Welke dingen gebruikte men vroeger voor de was?
A
Een wasbord
B
Een mangel
C
Een elektrische wasmachine
D
Ze brachten de was naar de wasserette

Slide 19 - Quizvraag

Hoe maakte men voor de tijd van de stofzuiger de vloer schoon?
A
De vloer werd geveegd met een bezem.
B
Vloerkleden met de mattenklopper.
C
De vloer werd niet schoongemaakt.

Slide 20 - Quizvraag

Hoe streken de Noormannen hun kleding
A
Met een elektrische strijkijzer.
B
Met een verwarmde strijkbout zonder elektriciteit.
C
Met ballen.

Slide 21 - Quizvraag

Waar kookte men op voordat het gasfornuis er kwam?
A
Op houtvuur
B
Petroleumstel
C
Elektrische kookplaat

Slide 22 - Quizvraag

Welke gezinsleden deden het huishouden vroeger?
A
Moeder
B
Vader
C
Moeder en de kinderen.
D
Vader en moeder samen.

Slide 23 - Quizvraag

Had iedereen een kraan in huis?
A
Nee, je moest bij de pomp buitenshuis water halen
B
Ja, iedereen had een kraan.

Slide 24 - Quizvraag

Waar staan de drie R-en voor?
A
Rust, Ruig en Regelmaat
B
Rust, Rijk en Regelmaat
C
Rust, Reinheid en Regelmaat.
D
Relaxed, Reinheid en Regelmaat.

Slide 25 - Quizvraag

Wat heb je tijdens deze les geleerd?

Slide 26 - Open vraag

Wij hebben het maar mooi voor elkaar in "onze tijd" met alle luxe apparaten in het huishouden ;)

Slide 27 - Tekstslide