ph4 7.3 herhaling

1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

fases van de Franse revolutie
fase 1
fase 2
fase 3
fase 4
fase 5
De Jacobijnen hadden moeite met het waarmaken van de revolutionaire idealen, en gebruikte geweld om in hun ogen tegen ‘vijanden’ van de revolutie in te gaan.
Napoleon wordt verslagen en er is sprake van restauratie in Europa.
Napoleon komt aan de macht in de chaotisch tijd van terreur.
Toen de Terreur nog ernstiger werd, besloot een groot deel van het volk toch in te grijpen en de Jacobijnen uit hun macht te zetten.
De Jacobijnen leken in eerste instantie effectiever in het realiseren en beschermen van de revolutionaire eisen. Dat zorgde voor veel steun van het volk.

Slide 2 - Sleepvraag

Verschillende revoluties
1776
1795
1789
Amerikaanse revolutie, kenmerkend is Independence Day
onafhankelijkheids verklaring
Bataafse Revolutie
Franse revolutie

Slide 3 - Sleepvraag

De vorige vraag ging over de Bataafse revolutie. TB blz 134. Leg uit WAT dit precies inhoudt.

Slide 4 - Open vraag

Noem vijf onderdelen die de patriotten invoeren vanaf 1795

Slide 5 - Open vraag

Waarom kan je ook zeggen dat de Bataafse Republiek niet bij de verlichtingsidealen.

Slide 6 - Open vraag

Verlicht absolutisme
Ancien regime
Frankrijk
Koning heeft macht gekregen van god
Onderwijs is belangrijk
Koning is dienaar van het volk

Slide 7 - Sleepvraag

Lees de vijf uitspraken over politiek (A-E). Noteer de letters van de juiste uitspraken. (2 punten)
A De theorie van Montesquieu was een reactie op het beleid van de Franse koningen.
B John Locke was voor het afschaffen van de monarchie.
C Rousseau vond dat de soevereiniteit afkomstig was van het volk.
D Volgens John Locke mogen burgers de bestuurders vervangen als die niet meer hun instemming hebben.
E Volgens Montesquieu moest de regering wetten opstellen en rechtspreken.

Slide 8 - Open vraag

Noteer een begrip pagina 136 wat lastig is...

Slide 9 - Woordweb

verlicht absolutisme
absolutisme
droit divin
algemeen belang
censuur

Slide 10 - Sleepvraag

Gebruik de vijf uitspraken over godsdienst (A-E). Noteer de letters van de juiste uitspraken. (2 punten)
A Verlichte denkers die atheïst werden, namen aan dat God zich niet meer met de wereld bemoeide.
B Verlichte denkers die deïst werden, geloofden niet in een god.
C Verlichte denkers vonden dat alle religies gelijke rechten moesten hebben.
D Verlichte denkers vonden de katholiek kerk bekrompen.
E Verlichte denkers waren voor godsdienstige intolerantie.

Slide 11 - Open vraag

Verlichting
Voor de tijd van de Verlichting.

Denken met je verstand.

Wetenschap wordt belangrijk.

Het volk krijgt meer invloed.

Gelijkwaardigheid.

Vastleggen rechten en plichten .


De grondwet wordt ingevoerd.

Onderzoek en experiment.

Standenmaatschappij.

Absolutisme.

Eise Eisinga bouwt het zonnestelsel.

Slide 12 - Sleepvraag

Renaissance
Splitsing kerk
Wereldeconomie
Ancien regime
wetenschap rev.
Gouden eeuw
ontdekkingsreizen
absolute macht
wetenschappelijke belangstelling
democratische rev.
Uitbouw Eu overheersing en abolitionisme
veranderend mens- en wereldbeeld.
Verlichting

Slide 13 - Sleepvraag

Gebruik de volgende uitspraak van Rousseau: Er is aanvankelijk geen verdorvenheid in het menselijk hart. (Uit: B. Magee, Het verhaal van de filosofie, Amsterdam 1999.)
De uitspraak past bij een kenmerkend aspect van de tijd van pruiken en revoluties. Maak dit duidelijk door:
- het kenmerkend aspect te noemen en
- uit te leggen wat Rousseau met deze uitspraak bedoelde,
(2 punten)



Slide 14 - Open vraag

Waren de verlichte denkers hier voor of tegen?
Verlichte denkers zijn voor
Verlichte denkers zijn tegen
Vrijheid van meningsuiting
Ongelijkheid
Vrijheid van godssdienst
Gelijke rechten voor iedereen

Slide 15 - Sleepvraag

Leg uit of Marie Antoinette goed paste bij het kenmerkend aspect: ancien régime en verlicht absolutisme. (1 punt)

Slide 16 - Open vraag

Noteer een begrip pagina 136 wat lastig is...

Slide 17 - Woordweb

Noteer de nummers van de volgende acht feiten in de juiste volgorde van vroeger naar later. (2 punten)
1 De Nationale Vergadering schaft de feodale rechten af en neemt de Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger aan. 6 Napoleon kroont zichzelf tot keizer.
2 De val van de Bastille. 7 Napoleon wordt bij Leipzig en bij Waterloo verslagen
3 De voormalige koning Lodewijk XIV wordt onthoofd. 8 Radicale revolutionairen grijpen de macht
4 Generaal Napoleon grijpt de alleenheerschappij.
5 Het Franse parlement roept de republiek uit.

Slide 18 - Open vraag

Emancipatiebeweging
Abolitionisme
Democratisering
Conservatisme
Liberalisme
Gelijkheid

Vrijheid
Feminisme
Socialisme

Slide 19 - Sleepvraag

Gebruik de acht feiten (1-8). - Zet de nummers 1-8 in de juiste tijdsvolgorde. (2 punten)
1 De Bataafse Republiek krijgt een democratische grondwet.
2 Franse troepen helpen patriotten aan de macht.
3 Gewapende patriotten grijpen in steden de macht. 7 Pruisische troepen verjagen de patriotten.
4 Napoleon maakt een eind aan de Bataafse Revolutie. 8 Publicatie van Aan het volk van Nederland.
5 Nederland wordt ingelijfd bij Frankrijk.
6 Nederland wordt weer een monarchie en een eenheidsstaat.

Slide 20 - Open vraag

Dit geldt voor een verlichte vorst
Dit geldt NIET voor een verlichte vorst
Kan wel, kan niet gelden
Censuur toepassen
Scholen bouwen
Godsdiensttolerantie
democratie bevorderen
vooruitgangsdenken
geloof in natuurrechten
geijkheidsdenken
godsdienstvervolging
Trias Politica bevorderen
sociaal contract
standensamenleving bestendigen
Deïsme

Slide 21 - Sleepvraag

Geef per uitspraak aan of het over Verlichting gaat of niet.

Balthasar Bekker bestreed in zijn boek 'De betoverde weereld 'het geloof in demonen
Gilbert White observeerde en registreerde het weer, de trek van de vogels en het gedrag van zijn goudvissen in hun kom. 
Absoluut vorsten stelden dat God hen had aangesteld om over hun onderdanen te regeren.
Aan Lodewijk XIV wordt vaak de quote 'l'etat, c'est moi!' ("de staat, dat ben ik!") toegeschreven.
Verlichting
Verlichting
Geen Verlichting
Geen Verlichting

Slide 22 - Sleepvraag

Welke uitspraken over de Verlichting zijn juist en welke onjuist? Sleep ze naar de goed plek 
Goed

Fout

In de stroming van de Verlichting stond het verstand centraal.
Het rationalisme ging tegen de Verlichting in.
Door de combinatie van geloof en wetenschap zou er vooruitgang komen.

Slide 23 - Sleepvraag

Wetenschappers gaan vertrouwen op hun verstand ...................

Dit zorgt voor veel ................. en zo ontstaat de .......................

John Locke was tegen .....................

................................. ook wel de scheiding der machten 

De verspreiding van de verlichting ging via .........................
Rationalisme 
Vragen
Verlichting
Absolutisme 
Trias Politica 
Salons

Slide 24 - Sleepvraag

Vul de juiste woorden in.
Vóór de Verlichting geloofden mensen dat wat de ............................. , de ............................. en de gewoontes zeiden de waarheid was.
De mensen van de Verlichting vertrouwden alleen op hun ............................. en op het doen van ............................. onderzoek.
wetenschappelijk
verstand
kerk
koning
derde stand

Slide 25 - Sleepvraag

verlichte filosofen 
en 
hun ideeën
trias politica
sociaal contract
sociaal contract + het volk
encyclopédie
Montesquieu
Rousseau
Diderot
Locke

Slide 26 - Sleepvraag

Opdracht 4a
Wat past bij een verlichte manier van denken en wat bij een traditionele manier van denken?
Tradidtionele manier van denken
Verlichte manier van denken
Vertrouwen op traditie
Wetenschappelijke kennis staat centraal
Vertrouwen op eigen verstand
Geloof staat centraal
Koning en kerk gehoorzamen
Alles ter discussie stellen

Slide 27 - Sleepvraag

Alle verlichte denkers waren atheïsten.
Waar 
Niet waar
Volgens de verlichting moest de onwetendheid licht brengen in de duisternis van de rede.
Verlichte denkers wilden alles met hun gevoel begrijpen.
De verlichting was een gevolg van de wetenschappelijke revolutie in de 17e eeuw.
De verlichting ontstond in westerse landen.
Verlichte denkers vonden dat God niet meer moest ingrijpen in het leven.

Slide 28 - Sleepvraag

➤ Sleep de gebeurtenissen in de juiste volgorde qua jaartal.
1807
1814
1834
1863
1865
In de hele VS wordt de slavernij afgeschaft.
Nederland schaft de slavenhandel af.
Nederland schaft de slavernij af.
Groot-Brittannië schaft de slavernij af.
Groot-Brittannië schaft de slavenhandel af.

Slide 29 - Sleepvraag

Argumenten tegen slavernij
Argumenten vóór slavernij
Onchristelijk
Onmenselijk
Dezelfde behandeling als arbeiders
Economisch noodzakelijk
Slavernij in de bijbel

Slide 30 - Sleepvraag

De tijd van Pruiken en Revoluties
A
1500-1600
B
1600-1700
C
1700-1800
D
1800-1900

Slide 31 - Quizvraag

Wat past niet bij de Verlichting
A
Ratio
B
emancipatie
C
Emotie
D
vooruitgangsdenken

Slide 32 - Quizvraag

Een uitspraak van Kant is
A
Durf te bestaan
B
Durf te denken
C
Durf te doen
D
Durf te geloven

Slide 33 - Quizvraag

Basis en Middelbare school zijn volgens de Verlichting van belang omdat
A
verstand wordt bijgebracht
B
je voorbereidt wordt op een baan
C
je dan niet kunt rellen op Urk
D
je leert hoe je later moet leven

Slide 34 - Quizvraag

De algemene volkswil hoort bij:
A
Voltaire
B
Locke
C
Rousseau
D
Montesquieue

Slide 35 - Quizvraag

Wie had trias politica bedacht?
A
Lodewijk XVI
B
Voltaire
C
John Locke
D
Montesquieu

Slide 36 - Quizvraag

Het idee van de volkssoevereiniteit past het best bij
A
Montesquieu
B
Locke
C
Rousseau
D
Voltaire

Slide 37 - Quizvraag

Wat is geen kenmerk van de verlichting?
A
optimisme
B
tolerantie
C
vrijheid van meningsuiting
D
absolutisme

Slide 38 - Quizvraag

Verlichting is een gevolg van
...
A
Wetenschappelijke revolutie
B
Feodalisme
C
De Reformatie
D
Plantagekoloniën

Slide 39 - Quizvraag

Wie hoort bij deïsme?
A
Robespierre
B
Voltaire
C
Montesquieu
D
Rousseau

Slide 40 - Quizvraag

Welke filosoof uit de Verlichting vindt dit?
God heeft de wereld gemaakt en daarna niks meer met de wereld te maken gehad.
A
Voltaire
B
Locke
C
Montesquieu
D
Rousseau

Slide 41 - Quizvraag

De grondwet: hier staan de belangrijkste rechten van de burgers in vastgelegd, de president moet deze rechten beschermen. Van welke verlichte denker is dit idee afkomstig?
A
Montesquieu
B
Locke
C
Voltaire
D
Rousseau

Slide 42 - Quizvraag

Volgens welke persoon moest het volk een contract afsluiten met de overheid?
A
Montesuieu
B
Rousseau
C
Locke
D
Didderot

Slide 43 - Quizvraag

Bij welke "denker" past het nadenken over de rol van God in wat er op aarde gebeurt?
A
Voltaire
B
John Locke
C
Montesquieu
D
Socrates

Slide 44 - Quizvraag

Wat was de mening van John Locke
A
Dat de koning de macht uit handen van God krijgt
B
De koning krijgt de macht uit handen van het volk
C
De koning moet de macht zelf verdienen
D
De koning moet zijn werk aan zijn vrouw overlaten

Slide 45 - Quizvraag

Montesquieu is verantwoordelijk voor een briljant verlichtingsidee. Welk?
A
Liberalisme
B
Afschaffen slavernij
C
Trias politica
D
Franse revolutie

Slide 46 - Quizvraag