H3 uitleg Grammatica - Werkwoordelijk gezegde

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Grammatica zinsdelen

H3 zinsdeel: werkwoordelijk gezegde

Deze les

- Terugkijken vorige lessen

- Herhaling pv en ow

- Werkwoordelijk gezegde

Lesdoel:

• Je kan het werkwoordelijk gezegde uit een zin halen. 

Deze les

Volgende les:

Inlever opdrachten: vorige week

songtekst: markeren hww/zww

Huiswerk bespreken

Herhaling

Persoonsvorm

Zinsdeelstrepen

Onderwerp

Herhaling

Hoe vind je de persoonsvorm?

Wat is de persoonsvorm in de zin:
De kleine kinderen van mevrouw Colijn hebben tijdens de verjaardag veel chips gegeten.

In welke volgorde plaats je zinsdeelstrepen? 

Stap 1

Stap 2

Stap 3

Stap 4

Zet strepen om de persoonsvorm heen

Onderstreep de persoonsvorm

Probeer de zinsdelen die 'over' zijn voor de pv te zetten. 

Zet strepen om de andere werkwoorden

Wat geeft het onderwerp aan?

Welke vraag stel je om het onderwerp te vinden?

Werkwoordelijk gezegde (wg)

Werkwoordelijk gezegde (wg)

Werkwoordelijk gezegde (wg)

Hieronder staan zinnen met het wg dikgedrukt. Wat valt je op aan het werkwoordelijk gezegde? 

1. Ik heb vandaag 10 kilometer gelopen. 
2. In de vakantie willen we naar de dierentuin gaan. 
3. Ik wil frietjes eten. 

Werkwoordelijk gezegde (wg)

Werkwoordelijk gezegde (wg)

Hieronder staan zinnen met het wg dikgedrukt. Wat valt je op aan het werkwoordelijk gezegde? 

1. Ik heb vandaag 10 kilometer gelopen. 
2. In de vakantie willen we naar de dierentuin gaan. 
3. Ik wil frietjes eten. 

Werkwoordelijk gezegde (wg)

Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden uit een zin. 

Werkwoordelijk gezegde (wg)

Het werkwoordelijk gezegde zijn alle werkwoorden in een zin. 

Werkwoordelijk gezegde (wg)

Werkwoordelijk gezegde (wg)

Het werkwoordelijk gezegde zijn alle werkwoorden in een zin. 

Voorbeeld:

Ik zal nieuwe sportschoenen kopen

Alle werkwoorden:  

Werkwoordelijk gezegde (wg)

Werkwoordelijk gezegde (wg)

Het werkwoordelijk gezegde zijn alle werkwoorden in een zin. 

Voorbeeld:

Ik zal nieuwe sportschoenen kopen

Alle werkwoorden:  zal kopen

Werkwoordelijk gezegde (wg)

Werkwoordelijk gezegde (wg)

Het werkwoordelijk gezegde zijn alle werkwoorden in een zin. 

Voorbeeld:

Ik zal nieuwe sportschoenen kopen

Alle werkwoorden:  zal kopen

Wg: 

Werkwoordelijk gezegde (wg)

Werkwoordelijk gezegde (wg)

Het werkwoordelijk gezegde zijn alle werkwoorden in een zin. 

Voorbeeld:

Ik zal nieuwe sportschoenen kopen

Alle werkwoorden:  zal kopen

Wg: zal kopen

Werkwoordelijk gezegde (wg)

Werkwoordelijk gezegde

LET OP!

Als de woordjes te of aan het voor het werkwoord staan, horen te en aan het bij het werkwoordelijk gezegde.

Voorbeeld:

Aan de waslijn hingen de shirts te drogen.

Alle werkwoorden: 

Wg: 

Werkwoordelijk gezegde (wg)

Werkwoordelijk gezegde

LET OP!

Als de woordjes te of aan het voor het werkwoord staan, horen te en aan het bij het werkwoordelijk gezegde.

Voorbeeld:

Aan de waslijn hingen de shirts te drogen.

Alle werkwoorden: hingen, drogen

Wg: 

Werkwoordelijk gezegde (wg)

Werkwoordelijk gezegde

LET OP!

Als de woordjes te of aan het voor het werkwoord staan, horen te en aan het bij het werkwoordelijk gezegde.

Voorbeeld:

Aan de waslijn hingen de shirts te drogen.

Alle werkwoorden: hingen, drogen

Wg: hingen te drogen

Werkwoordelijk gezegde (wg)

1. Hij heeft de hele avond televisie gekeken.
   
2. Volgens de buren staat het geluid wel erg hard.
   
3. Hem vroegen ze niets.
   
4. Ronald wil graag met je meerijden.
   
5. Durf jij daar te blijven staan?
   
6. Hij was aan het wachten op de bus. 

LET OP!

Als de woordjes te of aan het voor het werkwoord staan, horen te en aan het bij het werkwoordelijk gezegde.

Vind de werkwoordelijk gezegdes in de volgende zinnen:

1. Hij heeft de hele avond televisie gekeken.
   
2. Volgens de buren staat het geluid wel erg hard.
   
3. Hem vroegen ze niets.
   
4. Ronald wil graag met je meerijden.
   
5. Durf jij daar te blijven staan?
   
6. Hij was aan het wachten op de bus. 

LET OP!

Als de woordjes te of aan het voor het werkwoord staan, horen te en aan het bij het werkwoordelijk gezegde.

Vind de werkwoordelijk gezegdes in de volgende zinnen:

1. Hij heeft de hele avond televisie gekeken.
   
2. Volgens de buren staat het geluid wel erg hard.
   
3. Hem vroegen ze niets.
   
4. Ronald wil graag met je meerijden.
   
5. Durf jij daar te blijven staan?
   
6. Hij was aan het wachten op de bus. 

LET OP!

Als de woordjes te of aan het voor het werkwoord staan, horen te en aan het bij het werkwoordelijk gezegde.

Vind de werkwoordelijk gezegdes in de volgende zinnen:

1. Hij heeft de hele avond televisie gekeken.
   
2. Volgens de buren staat het geluid wel erg hard.
   
3. Hem vroegen ze niets.
   
4. Ronald wil graag met je meerijden.
   
5. Durf jij daar te blijven staan?
   
6. Hij was aan het wachten op de bus. 

LET OP!

Als de woordjes te of aan het voor het werkwoord staan, horen te en aan het bij het werkwoordelijk gezegde.

Vind de werkwoordelijk gezegdes in de volgende zinnen:

1. Hij heeft de hele avond televisie gekeken.
   
2. Volgens de buren staat het geluid wel erg hard.
   
3. Hem vroegen ze niets.
   
4. Ronald wil graag met je meerijden.
   
5. Durf jij daar te blijven staan?
   
6. Hij was aan het wachten op de bus. 

LET OP!

Als de woordjes te of aan het voor het werkwoord staan, horen te en aan het bij het werkwoordelijk gezegde.

Vind de werkwoordelijk gezegdes in de volgende zinnen:

1. Hij heeft de hele avond televisie gekeken.
   
2. Volgens de buren staat het geluid wel erg hard.
   
3. Hem vroegen ze niets.
   
4. Ronald wil graag met je meerijden.
   
5. Durf jij daar te blijven staan?
   
6. Hij was aan het wachten op de bus. 

LET OP!

Als de woordjes te of aan het voor het werkwoord staan, horen te en aan het bij het werkwoordelijk gezegde.

Vind de werkwoordelijk gezegdes in de volgende zinnen:

Huiswerk

Maken: H3 grammatica blz.92/93

Datum: 11 en 12 januari

Online werken aan de opdrachten in Magister
Klaar; werk aan je boekpresentatie

Huiswerk

Wat is het wg?
Aan de waslijn hangen de shirts te drogen.

1. Hangen shirts
2. Hangen shirts te drogen
3. Hangen te drogen
4. Hangen drogen

Wat is het wg?
Onze trainer is onze opstelling aan het bedenken.

1. Is aan het bedenken
2. Is bedenken
3. Is onze opstelling bedenken
4. Is onze opstelling aan het bedenken

Wat is het wg?
Op maandagavond trainen de spelers van Ajax in deze hal.

Lesafsluiting

Lesdoel: 

• Je kan het werkwoordelijk gezegde uit een zin halen. 
  

Weet je het al?

Ga verder in de online methode

H3 wg: maak alle opdrachten