6.5 Lenzen gebruiken

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

6.5 Lenzen gebruiken

Lenzen in het algemeen

• Hebben ergens een brandpunt
• Buigen licht af

Bolle Lens

• Convergente werking (Lichtstralen worden naar elkaar toe gebogen).
  
• Brandpunt voor de lens even grote afstand als na de lens.
• Positieve lens
  

Holle lens

• Divergente werking (lichtstralen worden van elkaar af gebogen).
• "Virtueel brandpunt"
• Negatieve lens
  

Voorwerp en beeld afstand

Voorwerpsafstand is afstand van voorwerp tot aan de lens.
(Letter: v)

Beeldafstand is afstand van lens tot aan het beeld.
(Letter: b)

Deze lens is?

1. Positief
2. Negatief

Deze lens is?

1. Positief
2. Negatief

Het beeld achter een lens staat altijd ondersteboven en gespiegeld.

1. Nee
2. Ja

Om te onthouden 1

• Een bolle lens heet ook wel een positieve lens.
• Een bolle lens heeft een convergerende werking. Daarbij buigen de lichtstralen naar elkaar toe.
• Een holle lens heet ook wel een negatieve lens.
• Een holle lens Divergeert de lichtstralen. De lichtstralen buigen van elkaar af.

• Evenwijdige lichtstralen op een lens gaan na breking door een brandpunt.
• De brandpuntsaftand is de afstand tussen het brandpunt en het midden van de lens.
  

Om te onthouden 2

• Met een bolle lens kun je een scherpe afbeelding op een scherm maken. Dit beeld staat altijd op zijn kop.
• De afstand van een voorwerp tot de lens heet voorwerpsafstand.
• De afstand van de lens tot het scherm heet beeldafstand.
• Je krijgt een groot beeld als de beeldafstand groter is dan de voorwerpsafstand.
• Je krijgt een verkleind beeld als de beeldafstand kleiner is dan de voorwerpsafstand.

• Een lichtstraal door het midden van een lens gaat na breking rechtdoor.
• In bron 9 van je boek staat hoe je het beeld bij een lens tekent. (Je hoeft maar 2 te kunnen, een derde is alleen ter controle)