Management en organisatie Deel A 1

Management en Organisatie A
Periode 2
Week 1

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Commercieel beleidMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Management en Organisatie A
Periode 2
Week 1

Slide 1 - Tekstslide

Wat is management?

Slide 2 - Open vraag

Management
Management betekent dat je de mensen en middelen zo inzet dat je een goed resultaat bereikt. 

Als retailmanager (&specialist) geef je leiding aan een team, een afdeling of een filiaal van een retailorganisatie. 

Slide 3 - Tekstslide

Periode 2.4
In deze periode gaan we bezig met het boek Management en organisatie Deel A.

We gaan het hebben over leidinggeven,
hoe je efficiënt je personeel in kan zetten,
en behandelen indicatoren.




Slide 4 - Tekstslide

Eindopdracht
Verslag van de eindchallenges

Slide 5 - Tekstslide

Agenda
Week 1: Aansturen van medewerkers 
Week 2: Aansturen van medewerkers
Week 3: Aansturen van medewerkers
Week 4: Sturen op indicatoren
Week 5: Sturen op indicatoren
Week 6: Sturen op indicatoren
Week 7: Eindproduct
Week 8: Eindproduct inleveren

Slide 6 - Tekstslide

Nut van deze les
Aan het einde van de les..

.. leer je hoe je goed kunt leidinggeven,
.. weet je hoe je een conflict kan oplossen,
.. en leer je hoe je een positieve sfeer op werk kan creëren. 

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een werkoverleg?

Slide 8 - Open vraag

Wat is het verschil tussen formeel en informeel?

Slide 9 - Open vraag

Wat is een videoconference?

Slide 10 - Open vraag

H5 Aansturen van 
medewerkers

Slide 11 - Tekstslide

Wat voor taken heeft een leidinggevende?

Slide 12 - Open vraag

Leidinggevende
Taken

Team aansturen
Prognoses halen
Kwaliteit van de dienstverlening verbeteren

Slide 13 - Tekstslide

Wat maakt iemand een goede leidinggevende?

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Video

5.1 Wat doet een leidinggevende
Een leidinggevende probeert het beste uit hun medewerkers te halen. 

Dit is geen simpele taak.

Slide 16 - Tekstslide

Eisen leidinggevende
- Over kennis en vaardigheden beschikken
- Juiste houding
- Je bent verantwoordelijk voor het stellen van doelen en ervoor zorgen dat deze doelen behaald worden. Daarvoor heb je de medewerkers nodig.

Slide 17 - Tekstslide

Doelen behalen

Slide 18 - Tekstslide

Opdragen
Wanneer je opdrachten geeft aan je medewerkers voor het uitvoeren van een taak.

Slide 19 - Tekstslide

Instrueren
Medewerkers uitleg geven bij het uitvoeren van een bepaalde taak. 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht
1

Slide 22 - Tekstslide

Coördineren
Coördineren is verschillende taken op elkaar afstemmen. Je maakt het mogelijk dat de verschillende afdelingen of teams en de verschillende medewerkers goed met elkaar kunnen samenwerken.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Controleren
1

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht
1

Slide 27 - Tekstslide

Delegeren
Delegeren maak je iemand echt verantwoordelijk voor een taak. 

Je moet dan wel duidelijke afspraken maken over het gewenste resultaat

Slide 28 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een taak en een werkzaamheid dat gedelegeerd is?

Slide 29 - Open vraag

Wat zijn denken jullie mogelijke valkuilen bij delegeren?

Slide 30 - Open vraag

Valkuilen bij delegeren
1

Slide 31 - Tekstslide

Bekijk de volgende video. Welke van de drie tips vind jij het belangrijkst?

Slide 32 - Open vraag

Slide 33 - Video

Challenge 1 eindopdracht
Ga op onderzoek uit en beantwoord de volgende vragen:

1. Een manager of leidinggevende heeft verschillende taken. Noem drie vaardigheden, kennis of eigenschappen die jij belangrijk vind voor een leidinggevende. Leg ook uit waarom je dat belangrijk vindt. 
2. Je hebt op je werk, stage of opleiding te maken met managers of teamleiders. Welke manager of teamleider komt voor jou het dichtst in de buurt van de ideale leidinggevende? Wat doet hij of zij dat je het een goede leidinggevende vindt?
3. Ben jij iemand dit makkelijk aan te sturen is door een leidinggevende? Waarom wel of waarom niet?

Slide 34 - Tekstslide