Basisstof 1: Voedingsstoffen

Thema 3: Vertering
Basisstof 1: Voedingsstoffen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 3: Vertering
Basisstof 1: Voedingsstoffen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Toets bespreken
  • Begin: Voeding en vertering
  • Leerdoelen doornemen
  • Uitleg basisstof 1 en 2
  • Aan het werk
  • Verwerking

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan ik...
  • Dezes groepen voedingsstoffen noemen;
  • De kenmerken en functies noemen van deze 6 groepen voedingsstoffen;
  • De kenmerken en functies noemen van voedingsvezel.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Vertering

Slide 7 - Woordweb

Wat is een voedingsmiddel?

Slide 8 - Open vraag

Wat is een voedingsstof?

Slide 9 - Open vraag

Welke voedingsstoffen ken je?

Slide 10 - Open vraag

Voeding
Voedingsmiddelen: alles wat je eet of drinkt (wat daarvoor bedoeld is);
Voedingsstoffen: de bruikbare bestanddelen uit voedingsmiddelen.
  • Brandstof/bouwstof/beschermende stof

Slide 11 - Tekstslide

Eiwitten (proteïnen)
Bestaan uit aminozuren. Bijna alle aminozuren worden in de lever gemaakt.
  • Essentiële aminozuren kan je niet zelf maken (8 aminozuren)

Eiwitten zijn bouwstoffen en kunnen dienen als brandstof.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Eiwitten (proteïnen)
  • Bouwstoffen: bestanddeel cytoplasma, kernplasma, tussencelstof
  • Werken ook als: enzymen, hormonen en transporteiwitten
Overtollige aminozuren worden gedissimileerd
  • Ammoniak (NH3) ontstaat;
  • Wordt omgezet in ureum (in de lever)
  • Ureum wordt uitgescheiden met urine

Slide 14 - Tekstslide

Koolhydraten (sachariden)
Koolhydraten zijn brandstoffen (1g khd = 4kcal)
  • Teveel khd gegeten? Insuline zet glucose om in glycogeen
  • Grootste deel wordt vet, opgeslagen onder de huid of rondom organen.
Koolhydraten zijn ook bouwstoffen (DNA/ATP/celmembraan)

Slide 15 - Tekstslide

Koolhydraten (sachariden)
Voedingsvezels zijn onverteerbare koolhydraten (bijv. cellulose).
  • Afkomstig van celwanden van planten;
  • Bevorderen de darmwerking;
  • Geven een verzadigd gevoel.

Slide 16 - Tekstslide

Vetten (lipiden)
Vetten bestaan uit een glycerolmolecuul en drie vetzuren.
  • Verzadigd: alle bindingsplaatsen van C-atomen zijn bezet
  • Onverzadigd: niet alle bindingsplaatsen van C-atomen zijn bezet
  • Essentiële vetzuren: kan je lichaam niet zelf maken 

Slide 17 - Tekstslide

Vetten (lipiden)
  • Vetten dienen als brandstof (1g vet = 9 kcal) en als bouwstof (celmembranen: cholesterol).
  • Via vet krijg je ook bepaalde vitaminen binnen: D - E - K - A
  • Cholesterol wordt gebruikt bij de productie van hormonen, gal en vitamine D.

Slide 18 - Tekstslide

Water, vitaminen, mineralen
Water: belangrijke bouwstof en belangrijk oplosmiddel
  • Tevens transportmiddel en belangrijk bij regeling van lichaamstemperatuur
Vitaminen: nodig om processen in je lichaam goed te laten verlopen (bestanddeel van enzymen)
  • Belangrijke vitaminen: A, B, C, D en K

Slide 19 - Tekstslide

Water, vitaminen, mineralen
Provitaminen: hier kan je lichaam zelf vitaminen van vormen
Mineralen (zouten):
  • Anorganische stoffen (fosfor, kalium, natrium)
  • Bouwstof (botten/tanden, calcium voor bloedstolling)
  • Spoorelementen heb je in kleine hoeveelheden nodig + bestanddelen van enzymen en hormonen.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Aan het werk!
Wat: Basisstof 1 van thema 3 (vertering)
Hoe: Fluisteren met je buur
Tijd: 15 min
Hulp: Kijk in je boek/binas/vraag je buur
Klaar: Nakijken en verbeteren
Uitkomst: Basisstof 1 van thema 3 is af

Slide 22 - Tekstslide