Kerntaak 2 - Na bespreking TOETS 1

Nabespreking toets 1
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Kerntaak 2MBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nabespreking toets 1

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Uitdaagsystemen

Slide 3 - Tekstslide

Uitdaagsystemen 

  • Laddersysteem
  • Waslijnsysteem
  • Piramidesysteem
  • Schoorsteensysteem


Voor- en nadelen 

  • Iedereen kan mee blijven spelen, spanning tot het einde. 
  • Na verloop van tijd volgorde wel bepaald, je speelt vaak tegen de zelfde speler(s)

    Piramide- of schoorsteensysteem geschikt bij grotere aantallen

Slide 4 - Tekstslide

Laddersysteem / Waslijnsysteem 
  • Je daagt daagt iemand uit die boven je staat
    (maximaal 2 plekken boven je).
  • De uitgedaagde mag de activiteit kiezen 
  • Wint de uitdager, dan wissel je van plek op de ladder 

Slide 5 - Tekstslide

Piramidesysteem / Schoorsteensysteem
  • Verschillende niveaus 
  • De speler moet eerst  een speler op het zelfde niveau verslaan, voordat ze een speler op een hoger niveau mogen uitdagen. 

Schoorsteen is combinatie van laddersysteem en piramidesysteem 

Slide 6 - Tekstslide

Afvalsystemen

Slide 7 - Tekstslide

Afvalsystemen
In het afvalsysteem komen de deelnemers in paren tegen elkaar uit. 

De verliezers van elk paar zijn uitgeschakeld of degraderen naar de verliezers- of herkansingsronde. 

De winnaars gaan een ronde verder.

Slide 8 - Tekstslide

Aantal deelnemers
Bij het afvalsysteem wil je komen tot een finale van twee spelers of twee duo’s/teams. 

Om het aantal deelnemers te bepalen dat mee kan spelen werk je met de macht van twee

2 - 4 - 8 - 16 - 32 - 64 - 128 - 256 etc. 

Slide 9 - Tekstslide

Wat te doen bij meer of minder deelnemers? 
Stel je hebt 16 deelnemers ingeschreven voor je toernooi, maar er melden zich er twee af i.v.m. ziekte. Hoe los je dit op? 

Stel je wilt met een klas van 21 leerlingen een badmintontoernooi spelen. Hoe kun je het dan zo speelschema dan zo maken dat iedereen mee kan spelen? 


Slide 10 - Tekstslide

BYE of voorronde 
1-2-3-4-5-6-7-8-9-10-11-12-13-14-15-16-17-18-

19-20-21-22-23-24-25-26-27-28-29-30-31-32-33

Slide 11 - Tekstslide

Enkel afvalsysteem 
 « 1/4 finale - 1/2 finale - finale 

Enkel afvalsysteem 
met voorronde 

Slide 12 - Tekstslide

Wedstrijden berekenen
Enkel afvalsysteem zonder verliezersronde = X = N-1 (aantal wedstrijden = aantal deelnemers - 1 

Voorbeeld: vorige sheet 
8 deelnemers = 7 wedstrijden
9 deelnemers (met voorronde) = 8 wedstrijden 

Slide 13 - Tekstslide

Afvalsysteem met verliezersronde 
- Speel je met BYE's omdat je bijv. maar 7 spelers hebt, dan gaat de BYE naar de verliezersronde. 

- Speel je met voorrondes (bij bijv. 10 spelers) dan moeten eerst de voorrondes gespeeld worden. 

De verliezers van de voorrondes gaan NIET mee in de afvalronde! Zij vallen direct af. 


Slide 14 - Tekstslide

Poule- en competitiesystemen 

Slide 15 - Tekstslide

Poulesysteem
Vaak in combinatie met
knock-out (afvalsysteem) 

Werk in 2, 4, 8, 16, ... poules dit i.v.m. kruisfinales. 

Voorkeur: 
Geef poules een letter (A-B-C- ...) 
Geef teams een nummer (1,2, ... oneindig) 

Slide 16 - Tekstslide

Bepalen/uitschrijven van het aantal wedstrijden met diagonaalsysteem 

Slide 17 - Tekstslide

Bepalen/uitschrijven van het aantal wedstrijden met kloksysteem 

Slide 18 - Tekstslide

Uitslagen verwerken? 

Slide 19 - Tekstslide

Wedstrijden berekenen

Poulefase zonder returnwedstrijd: 
X (aantal wedstrijden) = N (aantal teams) * (N-1) / 2 


Voorbeeld poule met 6 teams: 
X = N * (N-1) / 2 
X = 6 * (6-1) / 2 
15 = 6 * 5 / 2 
 


Poulefase met returnwedstrijd: 
X (aantal wedstrijden = (N (aantal teams) * (N-1) 

Voorbeeld poule met 6 teams:
X = N * (N-1) 
X = 6 * (6-1) 
30 = 6 * 5 

Slide 20 - Tekstslide

Competitiesystemen

Wedstrijden berekenen HELE competitie:

X (aantal wedstrijden) = N (aantal teams) * (N-1)


Voorbeeld competitie met 18 teams:
X = N * (N-1) 
X = 18 * (18-1) 
306 = 18 * 17 



Wedstrijden berekenen HALVE competitie:


X (aantal wedstrijden) = N (aantal teams) * (N-1) / 2  


Voorbeeld competitie met 12 teams:
X = N * (N-1) / 2
X = 12 * (12-1) / 2
66 = 12 * 11 / 2 

Slide 21 - Tekstslide

Rondes berekenen
Aantal speelrondes = aantal wedstrijden / aantal velden. 

Bij poule- of competitiesysteem: wedstrijden van alle poules of bij elkaar optellen, of het aantal wedstrijden in de competitie delen door het aantal beschikbare velden.

Slide 22 - Tekstslide

Kenmerken grote evenementen

  • Richt zich op grote aantallen deelnemers, toeschouwers en bezoekers;
  • Het duurt minimaal één dag tot enkele weken.
  • Het is van lokale, regionale, landelijke, Europese of mondiale betekenis;
  • Het kent een organisatiecomité en meerdere commissies;
  • Er zijn meerdere organisaties bij betrokken;
  • Er zijn veel medewerkers, zowel professionele krachten als vrijwilligers

Kenmerken grote evenementen 

  • Er vinden naast de hoofdactiviteit(en) meerdere aanvullende activiteiten plaats.
  • Men begroot vooraf de haalbaarheid
  • Men verwerft financiën bij overheid en/of sponsoren, fondsen en deelnemers; bezoekers en toeschouwers dragen eveneens financieel bij (deelnemers bijdrage, toegangskaartje, consumpties)
  • Er is een brede publiciteit via pers, radio, tv en internet
  • De voorbereiding start minimaal een tot wel vijf jaar van te voren. 

Slide 23 - Tekstslide

Kenmerken kleinschalige evenementen
  • Richt zich op kleine aantallen deelnemers (tot ongeveer 100)

  • Het duurt een of twee dagdelen

  • Het is van betekenis voor de eigen organisatie of omgeving (sportvereniging, buurt, gemeente, …)

  • Het kent een voorbereiding door één tot drie sportleiders

  • Er is vaak maar één organisatie bij betrokken

  • Het heeft eigen medewerkers, zowel professionals als vrijwilligers

Slide 24 - Tekstslide

Kenmerken kleinschalige evenementen
  • Het gaat vooral om de hoofdactiviteit 

  • Men haalt financiën uit het activiteitenbudget en vraagt eventueel een bijdrage van de deelnemers. Subsidie en sponsors niet of beperkt van belang

  • Er is beperkte publiciteit via interne media (clubblad, publicatieborden, programmablad, intranet) of lokale pers

  • De voorbereiding kent een beperkte tijd en is afhankelijk van de situatie. Als de organisatie ingesteld is op de coördinatie van kleine evenementen, kunnen deze op korte termijn gerealiseerd worden en is de voorbereidingstijd beperkt. In dergelijke gevallen zijn er vaak al bestaande draaiboeken  

Slide 25 - Tekstslide

Vier fasen van organiseren
Fase 1:     Initiatieffase 
Fase 2:     Voorbereidingsfase
Fase 3:     Uitvoeringsfase
Fase 4:     Nazorg 

Slide 26 - Tekstslide

Initiatieffase
  • Aanleiding formuleren
  • Projectgroep samenstellen
  • Doelgroep en doel vaststellen
  • Globaal beeld van het evenement vormen, vaststellen van de randvoorwaarden
  • Voorbereidend draaiboek opstellen

Slide 27 - Tekstslide

Voorbereidingsfase
In de initiatieffase heb je een voorbereidend draaiboek opgesteld. Alle werkzaamheden heb je hierin opgenomen en het is duidelijk wie wat wanneer doet.
  
De belangrijkste werkzaamheden tijdens de voorbereidingsfase zijn;
  • Uitvoeren werkzaamheden voorbereidend draaiboek
  • Opstellen dagdraaiboek
  • Plannen en uitwerken van de onderdelen van het dagdraaiboek

Slide 28 - Tekstslide

Uitvoeringsfase 
  • Coördineren en controleren van de werkzaamheden van het dagdraaiboek.
    - opening evenement (kan evt. door medewerkers/ vrijwilligers)  
    - aansturen van medewerkers en vrijwilligers
    - controleren van de voortgang 
    - controleren van medewerkers en vrijwilligers (coachen/aanspreken) 
    - afsluiting evenement (kan evt. door medewerkers/ vrijwilligers) 
  • Uitvoeren van eventuele aanpassingen 

Slide 29 - Tekstslide

Nazorg
  • Evaluatie van het evenement
  • Bedanken (personen, instanties) 
  • Na publiciteit verzorgen  
  • Afhandelen financiën 

Slide 30 - Tekstslide

Casus: Poulesysteem
Je moet een volleybaltoernooi organiseren volgens het poulesysteem met halve competitie, gevolgd door kruisfinales en finales. (opbouwen, afbreken valt er buiten!)


Gegevens:
Aantal teams: 16
Aantal poules: 4
Aantal velden: 4
Beschikbare tijd: 10.00u. - 14.00u.




a. Hoeveel wedstrijden moeten er in totaal gespeeld worden in elke poule? Laat de berekening zien of schrijf het uit.
(4 punten)


b. Hoeveel wedstrijden moeten er gespeeld worden in dat toernooi (incl. kruisfinales en finales!)? Schrijf dit uit in een overzichtelijke berekening. (4 punten)

c. Hoeveel speelrondes worden er in totaal gespeeld (poulefase en finales in totaal bij elkaar)? (3 punten)

d. Hoelang duurt elke wedstrijd inclusief wisseltijd? 
(3 punten) 

Slide 31 - Tekstslide