Ik ken de symbolen die je gebruikt om een schakelschema te maken.
Ik kan het verschil tussen een parallelschakeling en een serieschakeling uitleggen.
Ik kan het schakelschema tekenen van een eenvoudige serie- of parallelschakeling.
Ik kan uitleggen waarom elektrische apparaten bijna altijd parallel geschakeld worden.
Ik kan uitleggen wat er gebeurt als een parallelschakeling zich vertakt.
Ik kan beschrijven waaruit een gemengde schakeling bestaat.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Leerdoelen H4P3
Ik ken de symbolen die je gebruikt om een schakelschema te maken.
Ik kan het verschil tussen een parallelschakeling en een serieschakeling uitleggen.
Ik kan het schakelschema tekenen van een eenvoudige serie- of parallelschakeling.
Ik kan uitleggen waarom elektrische apparaten bijna altijd parallel geschakeld worden.
Ik kan uitleggen wat er gebeurt als een parallelschakeling zich vertakt.
Ik kan beschrijven waaruit een gemengde schakeling bestaat.
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Introductie H3
Slide 2 - Tekstslide
Welke schakelsymbolen herken jij?
Slide 3 - Woordweb
Ik ken de symbolen die je gebruikt om een schakelschema te maken.
Slide 4 - Tekstslide
Wat voor schakeling is dit?
Slide 5 - Woordweb
Zijn de lampjes aan of uit?
Slide 6 - Woordweb
Wat voor schakeling is dit?
Slide 7 - Woordweb
Serieschakeling
3 identieke lampjes
Stroomsterkte (Ampère) overal hetzelfde
Voltage verdeeld
Parallelschakeling
3 identieke lampjes
Voltage overal hetzelfde
Ampère verdeeld
Slide 8 - Tekstslide
Wat voor schakeling is dit?
Slide 9 - Woordweb
Leerdoelen H4P3
Ik ken de symbolen die je gebruikt om een schakelschema te maken.
Ik kan het verschil tussen een parallelschakeling en een serieschakeling uitleggen.
Ik kan het schakelschema tekenen van een eenvoudige serie- of parallelschakeling.
Ik kan uitleggen waarom elektrische apparaten bijna altijd parallel geschakeld worden.
Ik kan uitleggen wat er gebeurt als een parallelschakeling zich vertakt.
Ik kan beschrijven waaruit een gemengde schakeling bestaat.
Slide 10 - Tekstslide
Teken de volgende onderdelen
Apart of in 1 schakeling
Een schakelaar (Open)
een bel
een lamp
een spanningsmeter
een stopcontact
Slide 11 - Tekstslide
Teken de volgende schakeling:
Opdracht 1. De schakeling moet het volgende bevatten: 1 batterij, 2 lampje, 1 schakelaar.
Opdracht 2. Een parallelschakeling met 2 lampjes (waarvan er 1 altijd aan blijft), 1 batterij, 1 schakelaar.
Opdracht 3. Een gemengde schakeling met 2 lampjes, 1 bel, 1 schakelaar en een batterij. Als je op de schakelaar drukt, gaat er een lampje branden en gaat de bel af. 1 lampje is altijd aan.