Introductie theatervormgeving

Welkom klas m3
Drama Theorie
Theatervormgeving
Les 1
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
DramaMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom klas m3
Drama Theorie
Theatervormgeving
Les 1

Slide 1 - Tekstslide

Programma P3
Week 1 - introductie PTA 3 theatervormgeving en theaterspel
Week 2 – herhalen theaterspel
Week 3 – theatervormgeving: decor / SO theatervormgeving
Week 4 – theatervormgeving: kostuum, grime/hairstyling, rekwisieten, attributen
Week 5 – theatervormgeving: belichting, muziek, geluid / analyse theatervormgeving
Week 6 – opdracht theatervormgeving OF oefentoets
Week 7 - theaterspel: spel en speelstijl (herhaling)
Week 8 – herhalen toetsstof

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
Herhalen theatervormgeving bij nieuw voorbeeld
Introductie PTA 3: theatervormgeving
Introductieopdracht theatervormgeving


Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt onderdelen (licht, decor, kostuum, muziek, rekwisieten) van theatervormgeving benoemen
Je kunt een eerste idee omzetten naar een eigen theatervormgeving vanuit gegeven informatie
Je kunt de keuzes van een regisseur van de behandelde voorstelling benoemen en koppelen aan de ontworpen theatervormgeving

Slide 4 - Tekstslide

Theatervormgeving

Slide 5 - Woordweb

Theatervormgeving
De materialen/technieken waarmee de voorstelling wordt vormgegeven. Wat is er nodig voor decor? Rekwisieten? Kostuum? Grime? Licht? Muziek?

Verder kijk je naar: speelstijl, enscenering, mise-en-scene

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Theatervormgeving
Peuterpersconferentie

Slide 8 - Woordweb

Hoe kijk je naar theater?
1. Voorstelling: de inhoud van het theaterstuk – 5 w’s
2. Lichaam: mimiek, houding en beweging
3. Stemgebruik
4. Mise-en-scene
5. Speelstijl
6. Theatervormgeving

Slide 9 - Tekstslide

Vormgeving spel
Lichaam van de acteur
Mimiek
Gebaren
Lichaamshouding
Handeling
Stemgebruik
Volume
Accent
Klankkleur
Intonatie
Gebruik van klemtonen
Timing
Emotie
Mise-en-Scene = gebruik van het speelvlak
Speelstijl = manier van spelen (realistisch, natuurlijk, absurd, slapstick)

Slide 10 - Tekstslide

Theatervormgeving
Decor
Kostuum
Grime
Rekwisieten
Attributen (rekwisiet dat hoort bij een rol)
Belichting
Muziek
Geluid/geluidseffecten
Enscenering (geheel van keuzes tav spel acteurs en vormgeving)
Toneelbeeld (“still” uit de voorstelling. Alles wat je ziet als je het beeld stil zet: decor, licht, positie acteurs etc.)

Slide 11 - Tekstslide

Wat zie je?

Slide 12 - Tekstslide

Wat zie je?

Slide 13 - Open vraag

Informatie
Opgegroeid in een klein dorpje in Noord-Frankrijk - in een platvloers, grof en genadeloos arbeidersmilieu, probeert de zachte en gevoelige Eddy in te passen. We volgen hem door zijn vele pogingen om een ‘normale jongen’ te zijn, maar uiteindelijk ziet hij geen andere optie dan zijn familie achter te laten en ergens anders opnieuw te beginnen.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Bedenk zelf een ontwerp met de gegeven informatie.
Hoe zou het decor eruitzien?
Kostuums? Licht? Muziek?

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Video

Je hebt nu meer informatie over de regisseur gekregen en het maken van de voorstelling. Hoe heeft de regisseur de voorstelling vormgegeven? Schrijf op wat je in het filmpje hoort.

Slide 18 - Open vraag

Voorstelling

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Wat zie je? Beschrijf theatervormgeving
Hoe past dit bij gegeven informatie?

Slide 21 - Open vraag

Wat zie je?

Slide 22 - Tekstslide

Wat zie je? Beschrijf theatervormgeving
Hoe past dit bij gegeven informatie?

Slide 23 - Open vraag

Wat zie je?

Slide 24 - Tekstslide

Wat zie je? Beschrijf theatervormgeving
Hoe past dit bij gegeven informatie?

Slide 25 - Open vraag

Wat zie je?

Slide 26 - Tekstslide

Wat zie je? Beschrijf theatervormgeving
Hoe past dit bij gegeven informatie?

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Video

Hoe zie je de maakwijze van de regisseur terug in de theatervormgeving? (zie afbeeldingen)

Slide 29 - Open vraag

Slide 30 - Video

CHECK

Slide 31 - Tekstslide

Welke termen ken je die bij theatervormgeving horen?

Slide 32 - Open vraag

Vat de les in 1 zin samen

Slide 33 - Open vraag

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 34 - Open vraag

Volgende week
Herhalen theaterspel

Slide 35 - Tekstslide