1V - het werkwoord vouloir



- Het werkwood vouloir


1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les



- Het werkwood vouloir


Slide 1 - Tekstslide

Werkwoord:
vouloir

Slide 2 - Tekstslide

Vouloir (= willen)
Présent (tegenwoordige tijd) 
Je veux
Tu veux
Il/elle/on veut
Nous voulons
Vous voulez
Ils/elles veulent

Slide 3 - Tekstslide

Je veux
Tu veux
Il veut
Elle veut
Nous voulons
Vous voulez
Ils/elles veulent
Ik wil
Jij wilt
Hij wil
Zij wil
Wij willen
Jullie willen
Zij willen

Slide 4 - Sleepvraag

Zet het werkwoord in de présent.
Elle (vouloir) au cinéma.
A
voulons
B
veux
C
voulu
D
veut

Slide 5 - Quizvraag

Zet het werkwoord in de présent.
Vous (vouloir) manger au McDo?
A
peut
B
peuvent
C
voulons
D
voulez

Slide 6 - Quizvraag

Zet het werkwoord in de présent.
Ils (vouloir) inviter mes amis.
A
veulent
B
voulu
C
veut
D
voulons

Slide 7 - Quizvraag

Werkwoord
vouloir: invullen

Slide 8 - Tekstslide

Voer de juiste vorm van vouloir in:
Nous ______________ (présent) un chien.

Slide 9 - Open vraag

Voer de juiste vorm van vouloir in:
Ta copine ______________ (présent) aller en vacances?

Slide 10 - Open vraag

Voer de juiste vorm van vouloir in:
Je ______________ (présent) un chien.

Slide 11 - Open vraag

Voer de juiste vorm van vouloir in:
Les garçons ______________ (présent) faire de la danse.

Slide 12 - Open vraag

des questions?

Slide 13 - Tekstslide