Toets groep 6

Toets groep 6
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Toets groep 6

Slide 1 - Tekstslide

Schrijf op.....

Slide 2 - Open vraag

Schrijf op....

Slide 3 - Open vraag

Schrijf op....

Slide 4 - Open vraag

Schrijf op....

Slide 5 - Open vraag

Schrijf op....

Slide 6 - Open vraag

Schrijf op....

Slide 7 - Open vraag

Schrijf op....

Slide 8 - Open vraag

Schrijf op....

Slide 9 - Open vraag

Schrijf op....

Slide 10 - Open vraag

Schrijf op....

Slide 11 - Open vraag

Schrijf op....

Slide 12 - Open vraag

In welke tijd staat de volgende zin:
Ik voetbal met Sem op het strand.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd

Slide 13 - Quizvraag

In welke tijd staat de volgende zin:
De bal is net in de zee beland.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd

Slide 14 - Quizvraag

In welke tijd staat de volgende zin:
Dat is al eens eerder gebeurd.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd

Slide 15 - Quizvraag

In welke tijd staat de volgende zin:
Sem schoot toen ook veel te hard.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd

Slide 16 - Quizvraag

In welke tijd staat de volgende zin:
Die bal verdween in de golven.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd

Slide 17 - Quizvraag

Maak af. Zet verlaten in de tegenwoordige tijd.
ik......... hij.........


Slide 18 - Open vraag

Maak af. Zet verlaten in de verleden tijd.
ik......... hij.........


Slide 19 - Open vraag

Maak af. Zet rijden in de tegenwoordige tijd.
ik......... hij.........


Slide 20 - Open vraag

Maak af. Zet rijden in de verleden tijd.
ik......... hij.........


Slide 21 - Open vraag

Maak af. Zet bedenken in de tegenwoordige tijd.
ik......... hij.........

Slide 22 - Open vraag

Maak af. Zet bedenken in de verleden tijd.
ik......... hij.........

Slide 23 - Open vraag

Maak af. Zet worden in de tegenwoordige tijd.
ik......... hij.........


Slide 24 - Open vraag

Maak af. Zet worden in de verleden tijd.
ik......... hij.........


Slide 25 - Open vraag

Maak af. Zet binden in de tegenwoordige tijd.
ik......... hij.........


Slide 26 - Open vraag

Maak af. Zet binden in de verleden tijd.
ik......... hij.........


Slide 27 - Open vraag

Morgen gaan we verder. Maak nu rustig de les in je werkboek.

Slide 28 - Tekstslide