hfdst. 4.8 Spelling les 2

4.8 Spelling
  • DOELEN: 
  • Ik kan een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord op de juiste manier schrijven. 
  • Ik kan de tussenletters in samenstellingen op de juiste manier toepassen. 
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

4.8 Spelling
  • DOELEN: 
  • Ik kan een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord op de juiste manier schrijven. 
  • Ik kan de tussenletters in samenstellingen op de juiste manier toepassen. 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Herhalen: Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

 
Behandelen: De tussenletters in samenstellingen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat kun je nog te vertellen over een voltooid deelwoord

Slide 3 - Woordweb

Wat kun je vertellen over een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 4 - Woordweb

Herhaling: vd als bn
De foto is vergroot --> de vergrote foto.
Ik verwacht hem elk moment --> de verwachte vriend.
De weg is verbreed --> de verbrede weg.
De tocht is gelopen --> de gelopen tocht.
mijn ijsje is gesmolten --> het gesmolten ijsje.
 

Slide 5 - Tekstslide

Regel
Een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord schrijf je zo kort mogelijk!

Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden die eindigen op -en veranderen als bijvoeglijk naamwoord niet!

Slide 6 - Tekstslide

De tussenletters:
Let op: 

Slide 7 - Tekstslide

Tussenletters -en-  kort samengevat


Het eerste woord heeft altijd een meervoud op -en.


Bijvoorbeeld:


krantenbezorger - kippensoep - rozengeur

Slide 8 - Tekstslide

Tussenletter -e- kort samengevat:

Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is.

Het eerste woord heeft een versterkende betekenis.

Het eerste woord heeft meervoud op -en én op -s.


Bijvoorbeeld:

Koninginnedag - apetrots- secondewijzer

Slide 9 - Tekstslide

Tussenletter -s- kort samengevat:

De tussenletter -s- kun je meestal horen.

Begint het tweede woord ook met een s- of s-klank, vervang dan het tweede woord om de tussenletter -s- te horen.


Bijvoorbeeld:

meningsverschil - varkensstal / varkensvlees

Slide 10 - Tekstslide

Maak een samenstelling van de woorden:
trap + huis

Slide 11 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
buur + ruzie

Slide 12 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
leerling + raad

Slide 13 - Open vraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
zonnebril
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 14 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
dieptepunt
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 15 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
beresterk
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 16 - Quizvraag

Maak een samenstelling van de woorden:
belasting + dienst

Slide 17 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
elektriciteit + centrale

Slide 18 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
muis + val

Slide 19 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
volk + zanger

Slide 20 - Open vraag

Maken
Maak van hfdst. 4.8 Spelling:
Opdracht:
 1, 4, 5, 6, 7 (moest al af zijn)
Nieuw:  
8, 9, en 10

Slide 21 - Tekstslide

Als je nog vragen hebt over de lesstof kun je ze hier stellen.

Slide 22 - Woordweb

Maken
Maak van hfdst. 4.8 Spelling:
Opdracht:
 1, 4, 5, 6, 7 (moest al af zijn)
Nieuw:  
8, 9, en 10

Slide 23 - Tekstslide

Voorbeeld
De vergrote foto                       (niet vergrootte)
De verwachte vriend              (niet verwachtte)
De verbrede weg                     (niet verbreedde)
De gelopen tocht                    (niet gelope tocht)
Het gesmolten ijsje                (niet gesmolte ijsje)
Het gekozen spelletje            (niet gekoze spelletje)


Slide 24 - Tekstslide

De kinderen waren verdwaald. De ........ kinderen

Slide 25 - Open vraag

Het uur is verzet. Het ...... uur.

Slide 26 - Open vraag

De sleutel is gezocht. De ..... sleutel.

Slide 27 - Open vraag



De soep is gekruid.
De _____ soep.
Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 28 - Open vraag



De kerktoren is verlicht.
De _____ kerktoren.
Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 29 - Open vraag



De vogel is opgezet.
De _____ vogel.
Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 30 - Open vraag

Niet gebruikt

Slide 31 - Tekstslide

Maak een samenstelling van de woorden:
boodschap + kar

Slide 32 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
stoel + dans

Slide 33 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
mes + set

Slide 34 - Open vraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
maneschijn
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 35 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
reuzegroot
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 36 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
hoogtemeter
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 37 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
weidevogel
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 38 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
ladekast
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 39 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
bendeleden
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 40 - Quizvraag

Wat doe je als je niet kunt horen of je tussenletter -s- moet gebruiken?

Slide 41 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
kwaliteit + controle

Slide 42 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
zee + schepen

Slide 43 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
lengte + verschil

Slide 44 - Open vraag