werkwoordspelling

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo, mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1-3

werkwoordspelling

werkwoord - en = stam

werken - en = werk

lopen - en = loop

zitten - en = zit

persoonsvorm enkelvoud t.t.

ik  stam jij (ik breng, ik vind, breng jij, vind jij)

jij/u stam + t (jij brengt, u vindt)

hij/zij/het stam + t (hij brengt, zij vindt)

persoonsvorm meervoud t.t.

wij + hele werkwoord (wij brengen)

jullie + hele werkwoord (jullie vinden)

zij + hele werkwoord (zij werken)

persoonsvorm v.t.

' t ex-kofschip

                                                                                                enkelv     meerv

laatste letter van de stam wel in 't ex-kofschip       te           ten

laatste letter van de stam niet in 't ex-kofschip      de           den

oefenen

Vervoeg de gegeven werkwoorden in de volgende 10 zinnen:

Gisteren ..... (maken) alle leerlingen een toets.

Jij ... (worden) volgende week toch vijftien?

Dat ... (gebeuren) hier nooit!

Gisteravond ... (branden) alle kaarsjes in de winkelruit.

Mijn buren ... (wachten) vorige week meer dan een uur op een taxi.

...(houden) je ook van bluesmuziek?

...(houden) je broer ook van bluesmuziek?

Vorige week ...(hoesten) en ...(kuchen) ik veel.

Het eten ...(worden) hier bereid met uitsluitend verse producten.

Eigenlijk ...(zijn) werkwoordspelling best gemakkelijk!