3.2 Leestekens

SPELLING H3
3.1  Hoofdletters
3.2 Leestekens
3.3 Tekens bij woorden
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

SPELLING H3
3.1  Hoofdletters
3.2 Leestekens
3.3 Tekens bij woorden

Slide 1 - Tekstslide

Leestekens

Slide 2 - Woordweb

3.2 Leestekens
LESDOEL:
Je gebruikt leestekens op de goede manier.

Slide 3 - Tekstslide

Waarom is het gebruik van leestekens belangrijk?

Slide 4 - Tekstslide

Waarom is het gebruik van leestekens belangrijk?

Goed gebruik van leestekens maakt een tekst eenvoudiger te lezen.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Welke leestekens?
punt                 .                     uitroepteken                !
komma           ,                     dubbele punt               :
vraagteken  ?                     aanhalingstekens     "

Slide 7 - Tekstslide

Punt    .
  • aan het eind van de zin.
  • bij sommige afkortingen (bijv. a.u.b.)  
       Maar niet bij: dvd, cd, btw, mbo

Slide 8 - Tekstslide

Komma   ,
  • in opsommingen:
     Een goede thuishulp is verzorgende, verpleegkundige, psychiater en hulp in de huishouding tegelijk.

Slide 9 - Tekstslide

Komma   ,
  • tussen twee persoonsvormen:
     Als ik dat wist, zou ik het wel zeggen.

Slide 10 - Tekstslide

Komma   ,
  • voor of na een aanspreking:
     Meneer, kunt u mij helpen?

Slide 11 - Tekstslide

Komma   ,
  • voor voegwoorden:
      Ik heb veel geleerd, omdat er altijd wel wat 
      te doen was tijdens mijn stage.

Slide 12 - Tekstslide

Vraagteken   ?
  • na een vraag:
      Heb jij ook een brief gekregen?

Slide 13 - Tekstslide

Uitroepteken   !
  • na een bevel:
      Hou daar onmiddellijk mee op!

Slide 14 - Tekstslide

Uitroepteken   !
  • na een uitroep:
      Wat erg!

Slide 15 - Tekstslide

Dubbele punt  :
  • bij een opsomming:
      Dit zijn mijn kwaliteiten: gastvrij,
      behulpzaam en stressbestendig.

Slide 16 - Tekstslide

Dubbele punt  :
  • als iemand iets gaat zeggen (citaat):
      Toen zei mijn begeleider: 'Jammer, volgende
      keer beter!'

Slide 17 - Tekstslide

Dubbele punt  :
  • voor een uitleg:
      Zo bedien je de oven: ...

Slide 18 - Tekstslide

Aanhalingstekens  :
  • bij een citaat (je laat iemand letterlijk iets
      zeggen):

      Mijn begeleider zei: 'Volgende keer beter!'

Slide 19 - Tekstslide

QUIZ
Is de zin goed of fout?
Let op het goede gebruik van de leestekens!

Slide 20 - Tekstslide

Anne, heb jij de opdracht gemaild?
A
goed
B
fout

Slide 21 - Quizvraag

Jan vraagt waar kan ik het formulier vinden?
A
goed
B
fout

Slide 22 - Quizvraag

Peter riep: 'De vakantie was fantastisch?'
A
goed
B
fout

Slide 23 - Quizvraag

Mijn docent werkt op maandag, dinsdag, woensdag en donderdag
A
goed
B
fout

Slide 24 - Quizvraag

Ik volg een opleiding omdat ik in de toekomst een fijne baan wil hebben.
A
goed
B
fout

Slide 25 - Quizvraag

Wanneer je voor het eerst bij je stage komt, moet je je voorstellen.
A
goed
B
fout

Slide 26 - Quizvraag

Wij organiseren reizen naar de volgende landen: Zuid-Afrika, China en Vietnam.
A
goed
B
fout

Slide 27 - Quizvraag

Maken
Boek B, blz. 174, opdracht 1 t/m 7

Slide 28 - Tekstslide

Klassikaal bespreken
Boek B, blz. 174, opdracht 1 t/m 7

Slide 29 - Tekstslide

Lesdoel behaald?
Je gebruikt leestekens op de goede manier.

Slide 30 - Tekstslide