SO taalverzorging P2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Taalverzorging P2

Leerjaar 3

De lidwoorden zijn:
de - het - die - dat

1. Waar
2. Niet waar

Een naam is een zelfstandig naamwoord

1. Waar
2. Niet waar

Bijvoeglijke naamwoorden zeggen iets over een werkwoord

1. Waar
2. Nietwaar

De volgende woorden zijn werkwoorden:
vliegen - laten - leven - zien

1. Waar
2. Niet waar

Voorzetsels geven een plaats, tijd of ding aan

1. Waar
2. Niet waar

Benoem de volgende woorden in de zin schrijf alleen het antwoord op (onder elkaar)
een beroemde zangeres worden

Benoem de volgende woorden in de zin schrijf alleen het antwoord op (onder elkaar)
Ze zingt in een band Beatz

Benoem de volgende woorden in de zin schrijf alleen het antwoord op (onder elkaar)
Met de gitarist schrijft ze eigen nummers

Een voorzetsel

1. geeft plaats of tijd aan
2. staat altijd aan het begin van de zin
3. zet je voor een zelfstandig naamwoord
4. wijst een werkwoord aan

Een vast voorzetsel is een voorzetsel gecombineerd met een...

1. Zelfstandig naamwoord
2. Werkwoord

Wat is GEEN voorzetsel?

1. Tijdens
2. eerste
3. achter
4. langs

Persoonlijke voornaamwoorden verwijzen naar mensen, dieren en dingen

1. Waar
2. Niet waar

Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is

1. Waar
2. Niet waar

‘Jouw’ is een persoonlijk voornaamwoord, jou is een bezittelijk voornaamwoord.

1. Waar
2. Niet waar

In onderstaande zinnen staat steeds een persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord in hoofdletters. Is dit woord goed of fout geschreven?
Wil je JOU muziek zachter zetten?

1. Goed
2. Fout

In onderstaande zinnen staat steeds een persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord in hoofdletters. Is dit woord goed of fout geschreven?
Sorry, heeft U er last van?

1. Goed
2. Fout

In onderstaande zinnen staat steeds een persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord in hoofdletters. Is dit woord goed of fout geschreven?
O, maar UW hond stoort mij.

1. Goed
2. Fout

Vul het juiste aanwijzende voornaamwoord in. Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.
Kies uit: die – dit – deze – zulk.
... cd is echt geweldig

1. Die
2. dit
3. zulk
4. deze

Aanwijzend voornaamwoord

1. Verwijzen naar iets
2. Duiden bezit aan
3. Vertellen iets over een znw

Betrekkelijk voornaamwoord
Kies het juiste betrekkelijk voornaamwoord.

De opmerking ... Ronald maakt, kan ik niet plaatsen.

1. die
2. wie
3. dat
4. wat

Een aanwijzend voornaamwoord ...

1. ... vraagt naar iets of iemand.
2. ... is vaag en verwijst naar iets of iemand maar je weet het niet precies.
3. ... wijst iets of iemand aan.
4. ... bestaat helemaal niet.

Vul het juiste vragend voornaamwoord in.
Kies uit: wie – wat – welk – welke – wat voor.
.... is Dua Lipa?

Welke woorden zijn bijvoeglijke naamwoorden?

1. Rode, lanzame, snelle
2. Bomen, groene, snelle
3. Late, vierkanten, berg
4. Fiets, rode, een

Welke woorden zijn voorzetsels?

1. De, het, een
2. de, het, op
3. Op, achter, die
4. Voor, naast, in

In deze zin staat geen voorzetsel? Tijdens het optreden van de boyband One Direction waren er vooral meiden aanwezig

1. Waar
2. Niet waar

Wijs het aanwijzend voornaamwoord aan:
Van dit muziekgenre, dat nauwelijks de hitparade haalde, werd wel veel verkocht

1. dit
2. dat
3. de
4. van

Wijs het betrekkelijk voornaamwoord aan:
Van dit muziekgenre, dat nauwelijks de hitparade haalde, werd wel veel verkocht

1. dit
2. dat
3. de
4. van